De plaats van de vrouw in pure islam

Door M. Rafiqul-Haqq en P. Newton

Het doel van dit boekje is om de plaats van vrouwen in het pure leer van de islam te bezien. Erkend moet worden dat noch iedere moslim noch ieder moslimnatie al deze leringen volgt. De leringen komen uit zowel de koran als de hadieth. De hadieth is ‘De Traditie van Mohammed’, dat is, de verhalen van Mohammeds daden en uitspraken. Deze hadieth is “naast de koran van groots belang in de formering van het religieuze leven van een menselijk wezen en voor het bereiken van perfectie. In feite blijft een koran zonder de hadieth in veel gevallen onleesbaar in het dagelijkse leven van een mens.” [1]

De commentator Djalal-oed-Din as-Soeyoeti zei dat de hadieth “het commentaar is op de koran en zijn uitleg” [2] Dit is waarom bijna alle commentaren in de eerste plaats leunen op de hadieth om de koran uit te leggen. De authentieke hadieth wordt geloofd “niet te kort aan openbaring te zijn, [want de koran zegt over Mohammed:] 3. Noch spreekt hij naar eigen begeerte. 4. Het is slechts de Openbaring die wordt nedergezonden.” (soera 53: 3-4). Het enige verschil tussen de koran en de hadieth is dat waar de eerste direct via Gabriël werd geopenbaard met letters die vorm gegeven zijn door Allah, de laatste geopenbaard werd zonder letters en woorden.” [3]

“Dus, naast de heilige koran, is de hadieth de tweede bron van de islamitische wet van sociaal en persoonlijk gedrag, omdat de geboden van de heilige Profeet bindend zijn voor de gelovigen zoals de geboden van Allah. ‘En het betaamt de gelovige man of vrouw niet, wanneer Allah en zijn boodschapper over een zaak hebben beslist, dat ervoor hen een keuze zou zijn in die zaak. (Soera 33:36).’”[4]

De hadieth moet exact gevolgd worden “want dat wat een haar verschilt van de hadieth moet opgegeven worden.” [5]

“Een moslim heeft daarom een absolute behoefte aan een exemplaar van de koran en een exemplaar van de hadieth voor de leiding van zijn leven.” [6]

DE SUPERIORITEIT VAN DE MAN

De koran drukt de gelijkheid van de werken van de sekses en de eenheid van oorsprong van de sekses uit in de volgende verzen.

En hun Heer verhoorde hen, zeggende: “Ik zal het werk van iedere werker onder u, hetzij man of vrouw, niet verloren doen gaan. - Gij behoort tot elkander.” (Soera 3:195)

O, gij mensen, vreest uw Heer, Die u van één enkele ziel schiep en daaruit haar gezellin schiep. (Soera 4:1)

Dus hoewel de koran de werken van mannen en vrouwen gelijk beschouwd en erkent dat zij geheel afhankelijk in hun bestaan zijn, worden zij niet beschouwd gelijke waarde als mensen te hebben. De mannen staan een stap boven de vrouwen en zijn superieur ten opzichte van hen zoals blijkt uit de volgende twee verzen.

“Ze hebben het recht op hetzelfde als waartoe zij in redelijkheid verplicht zijn, maar de mannen hebben een positie boven haar.” [7] (Soera. 2:228) Leemhuis

Mannen zijn voogden over de vrouwen omdat Allah de enen boven de anderen heeft doen uitmunten. (Soera 4:34).

De beroemde commentator Ibn Kathir becommentarieert (soera 4:34) zeggend:

“Mannen zijn superieur aan vrouwen, en een man is beter dan een vrouw.” [8]

Andere commentatoren zoals Razi, Baidawi, Zamakhshari en Tari zijn dezelfde mening toegedaan.

Razi, commentaar gevend op soera 4:11, zegt:

“(Het mannendeel is dat van twee vrouwen). De man is volmaakter dan de vrouw in schepping en intelligentie, en in de religieuze sfeer, zoals de geschiktheid om een rechter te zijn, en een leider in aanbidding. Ook is het getuigenis van de man twee keer dat van de vrouw. Zodat wie ook grote verantwoordelijkheden gegeven is, moet overeenkomstig grote voorrechten worden gegeven. Zoals de vrouw gebrekkig is in intelligentie en van grote lust is, als zij veel geld gegeven wordt, zal veel corruptie het gevolg zijn.” [9]

Hij voegt toe:

“De man wordt eerst in soera 4:11 genoemd omdat de man beter dan de vrouw is.” [10]

Deze superioriteit is volgens Razi vanwege de man zijn natuurlijke superioriteit in “kennis en macht, en omdat de man zijn vrouw de bruidschat geeft en geld aan haar uitgeeft.” [11]

Een moderne schrijver zei over het vorige vers:

“God vestigde de superioriteit van mannen over vrouwen door het bovengenoemde vers (soera 4:34) die het gelijkstellen van mannen en vrouwen voorkomt. Want hier is de man boven de vrouw vanwege zijn intellectuele superioriteit en zijn capaciteit om te zorgen voor en geld uit te geven aan de vrouw.” [12]

TEKORTKOMINGEN VAN VROUWEN

1. VROUWEN KOMEN TEKORT IN INTELLIGENTIE EN RELIGIE

De intellectuele en religieuze tekortkomingen van vrouwen worden vermeld in de volgende hadieth gevonden in Sahieh al-Boechari die door moslimgeleerden beschouwd wordt als “het meest authentieke boek na het Boek van Allah (dat is de koran)”: [13]

“Allah’s Apostel zei eens tot een groep vrouwen: ‘Ik heb niemand meer gebrekkig gezien in intelligentie en religie dan jij. Een voorzichtige, gevoelige man kan door enkele van u op een dwaalspoor gebracht worden.’ De vrouw vroeg: ‘O Allah’s Apostel, wat is gebrekkig in onze intelligentie en religie?’ Hij zei: ‘Is niet het bewijs van twee vrouwen gelijk aan het getuigenis van één man?’ Zij antwoordden bevestigend. Hij zei: ‘Dit is de gebrekkigheid van uw intelligentie’ ‘Is het niet waar dat een vrouw noch kan bidden noch kan vasten tijdens haar menstruaties?’De vrouwen antwoordden bevestigend. Hij zei: ‘Dit is het gebrek in uw religie.’” [14]

De authenticiteit van de bovengenoemde hadieth is onbetwistbaar. Het wordt gerapporteerd door de twee meest betrouwbare collecties van de hadieth: Boechari en Moeslim. De overeenstemming van Boechari en Moeslim ten aanzien van zijn authenticiteit maakt het (moetafaqoen ‘alayhi) ‘overeenstemming’, wat de hoogste graad van authenticiteit is. De bovengenoemde hadieth wordt aanvaard en gebruikt door de eminente geleerden, zoals Ghazali, Ibn al-‘Arabi, Razi, Soeyouti, Qortobi, Nawawi en Ibn Kathir in hun geschriften.

De bovengenoemde hadieth beschrijft niet alleen vrouwen in de vroege islam, maar het is een beschrijving voor alle tijden, zolang ‘vrouwen noch kunnen bidden noch kunnen vasten tijdens hun menstruaties.’ Deze gedachte is geen tijdelijke, maar is voor alle tijden geworteld in en afgeleid van de koran tot de dag van de opstanding.

Commentariërend op het koranvers 30: 21 dat zegt: “En dit is onder Zijn tekenen, dat Hij uit uw midden echtgenoten voor u schiep, opdat gij er rust in moogt vinden”, zei Razi:

“Zijn uitspraak ‘geschapen voor u’ is een bewijs dat vrouwen als dieren en planten en andere handige zaken geschapen waren, precies zoals de Hoogverhevene zei: ‘Hij schiep voor u wat op aarde is’ en dat vereist de vrouw niet te zijn geschapen voor aanbidding en het dragen van de Goddelijke geboden. We zeggen het scheppen van de vrouwen is één van de genades ons gegeven en hen beladen met Goddelijke geboden om de aan ons gegeven genades te voltooien, niet dat zij beladen worden zoals wij mannen worden beladen. Want vrouwen worden niet beladen met veel geboden zoals wij beladen worden, omdat de vrouw zwak, dom is, in een opzicht is zij als een kind, en geen geboden worden op een kind gelegd, maar vanwege de genade van Allah op ons te voltooien, moesten vrouwen worden beladen zodat zij de kwelling van straf vrezen en dus haar man volgen, en weg te blijven van wat verboden is, anders zou corruptie weelderig zijn.” [15]

Een andere eminente moslimdenker, Hadi Sabzevari, schreef in zijn commentaar op Sadr al-Mote’ alihin:

Dat Sadr ad-Deen Shirazi vrouwen als dieren classificeert is een gevoelige zinspeling op het feit dat vrouwen, vanwege het tekort in hun intelligente en begrip van gecompliceerdheid, en vanwege hun zin op de sierraden van de wereld, waar en rechtvaardig zijn onder de stomme dieren [al-haywanti al-sa^mita]. Zij hebben de natuur van beesten [ad-dawwa^b], maar zij zijn gegeven de vermomming van menselijke wezens zodat mannen niet ongenegen zouden zijn om met hen te praten en gedwongen worden om seksuele omgang met hen te hebben. Dat is waarom onze onbevlekte Wet [sjar’ina al-mutahhar] kiest voor mannen en hen de superioriteit geeft in de meeste zaken, inclusief echtscheiding, “noeshoez,”etc. (Geciteerd in Soroush, Abdolkarim, _Farbehtar az ideoloji_, Sera^t, Tehran, 1373 A.H.S.). [A.H.S. = Na de Hidra, in zonnejaren].

Het bovenstaande is consistent met de authentieke hadieth die zegt dat vrouwen gebrekkig zijn in intelligentie en religie. Dit geloof werd aanvaard door moslimgeleerden en -schrijvers gedurende de laatste dertien eeuwen.

Een hedendaagse schrijver zei: “Het aandeel van het intellect van de vrouwen bereikt niet het niveau van de man.” [16]

Het ging vervolgens verder te zeggen dat “Al-‘Aqad, één van de meest eminente Arabische schrijvers, in zijn boek al-Mar’ah wal-Qur’an, “heeft een waardevol hoofdstuk waarin ‘Aqad de intellectuele gelijkheid van vrouwen en mannen omverwerpt.” [17]

In werkelijkheid is de uitdrukking “naqisatan ‘aglan wa dinan” (gebrekkig in intelligentie en religie) één van de levensspreuken en -axioma’s op de lippen van de massa’s in Arabische landen.

2. VROUWEN ZIJN GEBREKKIG IN DANKBAARHEID

Vrouwen zijn niet alleen gebrekkig in intelligentie, maar zij missen ook dankbaarheid. Het gebrek in dankbaarheid van vrouwen wordt uitgedrukt in een andere hadieth van Boechari:

“Vrouwen zijn ondankbaar naar hun echtgenoten en zijn ondankbaar voor de gunsten en de goede (gulle) daden aan hen gedaan. Als je altijd goed (vrijgevig) naar één van hen ben geweest en zij ziet iets in jou (iets dat haar niet bevalt), zal zij zeggen: ‘Ik heb nooit iets goeds van jou ontvangen.” [18]

Dus volgens deze hadieth, zijn vrouwen niet alleen intellectueel en spiritueel gebrekkig maar ook in dankbaarheid.

3. VROUWEN KOMEN TEKORT ALS GETUIGEN

Het getuigenis van de vrouw is niet gelijk aan dat van de man. Haar getuigenis is half het getuigenis van de man wat betreft financiële zaken. De koran zegt:

“En roep in twee getuigen om te getuigen, mannen; of als de twee geen mannen zijn, dan één man en twee vrouwen, dergelijk getuigenis als je goedkeurt, dat als één vrouw zich vergist de ander haar zal herinneren.”[19]

Een opgeleide moslimvrouw die probeert uit te leggen waarom het getuigenis van de vrouw de helft is van dat van de man zei:

‘De vrouw was gemaakt om kinderen te dragen en te voeden. Daarom is zij erg emotioneel. En zij is vergeetachtig, omdat als zij niet vergeet hoe het is om te baren zou zij niet nog een kind baren. Dat is waarom zij niet zo betrouwbaar zal zijn als getuige als een man.” [20]

Daarom wordt in de islam de vrouw gezien als zijnde gebrekkig op drie belangrijke gebieden:

  1. tot anderen vanwege haar weigering van de vriendelijkheid van haar man;
  2. tot zichzelf vanwege haar inadequate intelligentie; en
  3. in relatie tot God, vanwege haar inadequaatheid in religie.

WAT IS EEN VROUW?

DE VROUW IS EEN SPEELGOED

De voornoemde gebreken tonen de inadequaatheid van de vrouw als metgezel voor de man aan. Haar gebrek in intelligentie en religie weerhoudt haar van het uitwisselen van seculiere of heilige ideeën of participatie in religieuze of aanverwante sferen. Tot welk niveau verminderen deze gebreken de vrouw?

“‘Omar [één van de kaliefen] was eens aan het praten toen zijn vrouw ertussen kwam, dus zei hij tot haar: ‘Jij bent een speelgoed, als je nodig bent zullen we je roepen.’” [21]

En ‘Amroe Bin al-'Aas, ook een kalief, zei: “Vrouwen zijn speelgoed, dus kies.”[22]

Dit waren niet slechts ‘Amroe Bin al-‘Aas en ‘Omar’s meningen. Mohammed zelf zei:

“De vrouw is een speelgoed, wie haar neemt laat hem voor haar zorgen (of verlies haar niet).” [23]

Het geloof dat een vrouw een speelgoed is van vitaal belang voor het spirituele welzijn van een man. In overeenstemming met de grote filosoof Ghazali:

“In de gemeenschap van vrouwen, kijkend naar hen, en spelend met hen, is de ziel verfrist, het hart is uitgerust, en de man is gesterkt voor de aanbidding van God… dit is waarom God zei: “opdat deze troost in haar mocht vinden” (Soera 7:189) [24]

DE VROUW IS ‘AWRAH

Behalve de gebreken van de vrouw heeft zij ook tien ‘awrat. De Encyclopedie van de islam definieert ‘awrah als schaamdelen, dat is “de uitwendige genitalen, in het bijzonder van de vrouw. [Latijn pudendum (letterlijk), een ding om voor te schamen]” [25]

“Ali deed verslag dat de Profeet zei: ‘Vrouwen hebben tien (‘awrat). Wanneer zij trouwt, bedekt haar man er één, en wanneer ze sterft bedekt het graf er tien.” [26]

En volgens de volgende hadieth hebben vrouwen niet alleen tien ‘awrat, maar wordt de vrouw gezien als ‘awrah:

“De vrouw is ‘awrah. Wanneer zij uit (het huis) gaat, verwelkomt de duivel haar.” [27]

(Deze hadieth wordt geclassificeerd als ‘sahieh’ dat is sterk of foutloos.) Dus uit het huis gaan is een vorm van blootstelling van de ‘awrah; een ding die de duivel pleziert.

Dat is waarom vrouwen ontmoedigd worden om buitenshuis te gaan, zelfs om te bidden in de moskee, zoals de volgende hadieth aangeeft:

“Een vrouw is het dichtst bij Gods gezicht, als zij gevonden wordt in het centrum van haar huis. En het gebed van de vrouw in het huis is beter dan haar gebed in de moskee.” [28]

(Deze hadieth wordt geclassificeerd als ‘hassan’, dat is goedgekeurd.)

Dr. Buti een hedendaagse geleerde zei: “Moslimleraren zijn eenstemmig overeengekomen in iedere generatie dat de vrouw haar hele lichaam voor vreemdelingen moet bedekken met uitzondering van haar handen en gezicht, dat is zonder make-up,”[29] terwijl de volgelingen van Hanbal en sommige volgelingen van Shafi’i zelfs de hand en het gezicht beschouwen als ‘awrah, en daarom bedekt moeten worden. [30]

“En degenen die de vrouw toestaan haar hand en gezicht te laten zien - de Malikiyah en Hanafiyah - doen zo met de bepaling dat make-up niet zal worden gebruikt, maar als het gezicht van de vrouw natuurlijk mooi is, dan moet zij haar gezicht bedekken uit angst voor het zijn van een verleiding voor mannen.” [31]

Dr. Buti geeft de reden achter het dragen van de hidjaab :

“Allah, de verhevene, vaardigde uit dat de vrouw gesluierd moet zijn. Hij deed dit ten gunste van het beschermen van de kuisheid van de mannen die haar kunnen zien, en niet in de bescherming van de kuisheid van de vrouw voor de ogen van degenen die naar haar kijken.” [32]

DE VROUW IS ALS EEN RIB

Het karakter van vrouwen wordt vergeleken met een rib, gebogen. Boechari deed verslag van de volgende hadieth:

“De vrouw is als een rib; als je probeert haar recht te maken, zal zij breken. Dus als je voordeel van haar wilt krijgen, doet dat wanneer zij nog wat gebogenheid heeft.” [33] Deze hadieth is geclassificeerd als overeenstemmend.

Een ander hadieth schrijft deze gebogenheid toe aan de daad van schepping omdat de vrouw geschapen werd uit de rib van de man. [34] Deze gebogenheid is dan inherent en ongeneselijk, de man moet ermee leven en het meeste ervan maken. Dit geloof wordt aanvaard niet alleen door de massa’s maar door gevierde geleerden zoals Imam Shafi’i die zei:

‘drie [personen] als je hen waardeert zullen zij je onteren en als je hen onteert zullen zij je waarderen: de vrouw, de slaaf en de Nabatea.’ [35]

En Ghazali die zei:

“Als je de teugel van de vrouw een beetje los laat, zal zij je nemen en op hol slaan. … Haar bedrog is machtig en haar verdorvenheid is besmettelijk; slecht karakter en zwakke geest zijn overheersende eigenschappen… Mohammed zei [36]: ‘De waarschijnlijkheid op een deugdzame goede vrouw te midden van vrouwen is als een rood gesnavelde kraai te midden van honderd kraaien.” [37]

Dus geloofd wordt dat rechtschapen vrouwen zeldzaam zijn en hun gebogenheid is net zo natuurlijk als de kromme rib.

Ondanks al deze gebreken vond Ghazali enkele bevrijdende kenmerken in vrouwen: “[Een vrouw van een man] vreest hem, hoewel hij haar niet vreest, een vriendelijk woord van hem stelt haar tevreden, waar niets van haar belang in zijn ogen heeft, het is zij die de aanwezigheid van bijvrouwen moet verdragen, en het is zij die zich zorgen maakt wanneer hij ziek is waar zelfs haar dood hem onverschillig laat.” [37a]

DE RECHTEN VAN DE MAN

1. DE BEGEERTEN VAN DE MAN MOETEN ONMIDDELIJK BEANTWOORD WORDEN

De seksuele behoeften van de man worden zo urgent beschouwd dat het beter is om eten in de oven te laten aanbranden dan een man te laten branden in het wachten voor zijn vrouw om zijn begeerte te bevredigen. Als zij weigert, zullen de engelen uit de hemel zich tegen haar keren.

“De profeet van Allah zei: ‘Wanneer een man zijn vrouw roept om zijn begeerte te bevredigen, laar haar tot hem komen zelfs als zij bij de oven bezig is.’” [38]

(Over de bovengenoemde hadieth is overeenstemming, dat wil zeggen dat geen geleerde de authenticiteit ervan betwijfelt.)

“De boodschapper van Allah zei: Wanneer een man zijn vrouw roept naar zijn bed en zij weigert, en vervolgens hij de nacht doorbrengt in een boze stemming, vervloeken de engelen haar totdat zij bij dageraad opstaat.” [39]

Het begrip dat de seksuele behoeften van de man belangrijker zijn dat die van de vrouw werd niet alleen geloofd door de vroege moslims, maar wordt ook geloofd door moderne moslims. Een hedendaagse geleerde schreef:

“Allah de meest verhevene heeft de psychische en fysiologische gesteldheid van de vrouw op een dusdanige manier vormgegeven dat de geneugten van de man in haar meer worden bevredigd dan haar geneugten bevredigd in hem. Niet alleen dit maar zij vindt ook haar geluk in zo te voelen.” [40]

Een andere hedendaagse geleerde schreef:

“Seksuele gemeenschap is een handeling, en de vrouw handelt niet.” [41]

De beroemde commentator Qortobi zei:

“De vrouw werd geschapen zodat de man in haar kan rusten… want bij haar raakt hij zijn seksuele storm kwijt. Het vrouwelijke seksuele orgaan werd geschapen voor de man. Want toen Allah de verheven zei: ‘verlaat gij uw vrouwen, die uw Heer voor u heeft geschapen?’[42], maakte Allah bekend dat die plaats van de vrouw geschapen was van de man omwille van de man Dus de vrouw moet het geven wanneer haar man erom vraagt. Als zij weigert dan is zij een onderdrukker en in een ernstige positie. Voldoende bewijs hiervan werd verslagen van Sahieh Moeslim in de hadieth die zegt: ‘Wanneer een man zijn vrouw naar zijn bed roept, en zij weigert, zal de Ene Die in de hemel is boos op haar zijn totdat hij [haar man] tevreden met haar is” [43]

2. GEHOORZAAMHEID AAN DE MAN IS DE SLEUTEL VOOR HET PARADIJS

Alle vroomheid van de vrouw wordt nutteloos beschouwd als zij haar man niet gehoorzaamt. Haar ongehoorzaamheid aan haar man representeert een onwettige en irrationele daad. Maar gehoorzaamheid aan haar man is de sleutel tot het Paradijs zoals blijkt uit de volgende hadieth:

“Er zijn drie (personen) wiens gebeden niet zullen worden aanvaard, noch worden hun deugden naar boven genomen: De weggelopen slaaf totdat hij terug naar zijn meester keert, de vrouw over wie haar man ontevreden is, en de dronkaard totdat hij nuchter wordt.” [44]

“Welke vrouw dan ook die sterft, over wie haar man tevreden is, zal het Paradijs binnengaan.” [45]

“De profeet zei eens tot een vrouw: ‘Kijk hoe je man je behandelt want hij is je paradijs en je hel.’” [46]

3. DE RECHTEN VAN DE MAN ZIJN GODDELIJK

De gehoorzaamheid van de vrouw aan haar man is een belangrijke voorwaarde die haar vroomheid toont en haar eeuwige bestemming garandeert. Hij is haar Paradijs of haar hel. De man is zo verheven, dat vergeleken met de vrouw, hij op een goddelijk niveau is geplaatst. Haar antwoord aan hem benadert aanbidding. Dat echter, is onmogelijk, omdat aanbidding alleen God toebehoort.

Mohammed zei:

“Had ik iemand geboden om voor iemand te knielen, dan zou ik vrouwen geboden hebben te knielen voor hun echtgenoten vanwege de rechten van de mannen over de vrouwen bevolen door Allah.” [47]

4. DE RECHTEN VAN DE MAN ZIJN GROTER DAN HET OFFER VAN DE BORSTEN VAN DE VROUW

De status van de man is zo veel hoger dan die van de vrouw dat geen offer van de vrouw ooit haar volle rechten zal geven in relatie tot een man. Zelfs in onze eigen tijd (1985) citeert een moslimschrijver Ahmad Zaky Tuffaha serieus en met hoogachting de volgende hadieth:

“Als een vrouw één van haar borsten aanbood om te worden gekookt en de ander te worden geroosterd, valt zij nog steeds tekort in het vervullen van haar verplichtingen ten opzichte van haar man. En naast dat als zij haar man zelfs voor een momentje ongehoorzaamt, zou zij in het laagste deel van de hel geworpen worden, behalve als zij berouw toont en terugkeert.” [48]

Hoewel deze hadieth niet wordt genoemd in Boechari, is het consistent met de andere ahadieth geciteerd door Boechari.

Het is een nobel offer voor een man om zijn leven met de vrouw te delen zoals beschreven in Boechari’s sterke ahadieth; zij zijnde gebrekkig in geest, religie en dankbaarheid. Het is een minzaamheid voor de man om zijn leven met haar te delen. Zij kan deze gunst niet terugbetalen, wat voor offer zij ook doet.

Inderdaad zijn de rechten van de man zo groot dat “Als bloed, etterafscheiding en pus vloeiden van de neus van de man en zijn vrouw likte het met haar tong, zou zij nog nooit in staat zijn om zijn rechten over haar te vervullen.” [49]

De hadieth wordt herhaald, ook met grote hoogachting, vijf keer door commentator Imam Soeyoeti die beschouwd wordt als één van de grootste van alle moslimgeleerden.

DE RECHTEN VAN VROUWEN

Hoewel de hadieth de rechten van de man opsomt, zijn de rechten van de vrouw eenvoudig, zoals de volgende hadieth aantoont:

“‘O Boodschapper van Allah! Welk recht heeft de vrouw van één van ons gekregen over hem?’ Hij zei: ‘Het is dat je haar voeding zal geven wanneer je gegeten hebt, dat je haar zal kleden wanneer je jezelf gekleed hebt, dat je haar niet in het gezicht zal slaan, noch haar beschimpen, noch haar verlaten uitgezonderd binnenshuis.’” [50]

DE VOORRECHTEN VAN DE MAN

1. DE MAN MAG ZIJN VROUW SLAAN EN ZIJN VROUW SEXUEEL VERLATEN

De koran beschrijft de natuurlijke relatie tussen de man en de vrouw als één van liefde en genade: “Hij heeft liefde (mawaddah) en tederheid onder u geplaatst.” Soera 30:21. Een hedendaagse geleerde, Sayyed Qotb ziet dat de liefde en de genade waarover in dit vers gesproken wordt als de natuurlijke gevoelens die de man voor de andere sekse heeft die door de schepper geplant zijn. Vroegere geleerden zagen dat “liefde” tussen de man en de vrouw in het bovengenoemde vers verwijst naar de seksuele daad, terwijl “genade”verwijst naar het nageslacht van de man en zijn vrouw. [51] De belangrijke zaak op te merken is dat deze liefde en genade niet gevonden wordt in de man naast de vrouw, maar het is een wederzijds zaak gevonden in beiden. En de koran gebiedt mannen om “en blijft met haar vriendelijk (ma’roef) omgaan.” Soera 4:19. Volgens het woordenboek van korantermen en -concepten betekent het woord “ma’roef” “gewoonterecht, het goede voorschrijven en het kwade verbieden.” [52]

Ergens anders wordt het woord vele keren vertaald als rechtvaardig zoals in Yusuf Ali’s Engelse vertaling van de koran. [53] Met andere woorden, wanneer vrouwen zich goed gedragen worden zij vriendelijk behandeld, de behandeling moet rechtvaardig zijn volgens de gebruikelijke wetten.

Er is ook een hadieth die de goede man beschrijft; “De beste van u zijn zij die het beste voor hun vrouwen zijn.” [54] (Deze hadieth wordt alleen door Tirmizi genoemd). Maar hoever zal deze goedheid gaan in moeilijke tijden, wanneer de vrouw zich niet goed gedraagt?

De man heeft volgens de koran de verantwoordelijkheid zijn vrouw te berispen, en het recht om haar seksueel te verlaten, en haar te slaan om opstandigheid in haar gedrag te corrigeren.

De koran stelt:

De deugdzame vrouwen zijn dus onderdanig... Maar zij van wie jullie ongezeglijkheid [noeshoez] vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in de rustplaatsen en slaat haar. [55]

Sommige vertalers voegen het woord licht na ‘sla haar[56] in soera 4: 34. Anderen zoals Mohammed Pickthall en Rodwell [en de koran van het web] vertalen het woord ‘edrebouhon - sla hen’ als ‘tuchtig hen’.

De gebeurtenis waarin soera 4:34 werd geopenbaard, schijnt meer licht op de betekenis van dat vers. De meeste commentators noemen dat: “het bovengenoemde vers werd geopenbaard in verband met een vrouw die tot Mohammed klaagde dat haar man haar in het gezicht sloeg (wat nog zichtbaar was). In het beging zei de Profeet tot haar: ‘Maak het goed met hem’, maar voegde toen toe: ‘Wacht totdat ik erover nagedacht heb.’ Later werd het bovengenoemde vers geopenbaard, waarna de Profeet zei: ‘Wij wilden één ding maar Allah wilde iets anders, en wat Allah wilde is het beste.’” [57]

Het slaan in het eerdere incident kan moeilijk beschreven worden als licht, tenzij dat is wat bedoeld wordt bij licht slaan. Dit slaan komt als de laatste corrigerende maatregel wanneer seksuele afkerigheid faalt. Licht slaan na seksuele afkerigheid is een anticlimax dat geen doel dient. Maar hard slaan is de logische opvolging na: 1. vermaning en 2. seksuele verlatenheid. Dit slaan moet sterker zijn dan seksuele afkerigheid om enig effect te hebben.

Dit slaan echter is niet als het geselen van een slaaf, [58] maar “een slaan zonder verwonding toe te brengen” [59] (overeenstemming).

Dus de man heeft het recht om opstandige vrouw te slaan zolang als dat slaan niet is als de geseling van de slaaf en niet zal resulteren in verwondingen.

De vertaler van Mishkat Al-Masabih schreef in een voetnoot van een Fatwa door Qazi Khan dat het mild slaan van de vrouw “in vier gevallen toegestaan is:

  1. Wanner zij geen mooie kleren draagt ondanks dat haar man dat wilde;
  2. Wanneer zij geroepen wordt voor seksuele gemeenschap en zij weigert zonder een wettig excuus;
  3. Wanner zij geboden wordt om een bad te nemen [om haar te wassen] van onreinheden voor gebed en zij weigert; en
  4. Wanneer zij naar buiten gaat zonder toestemming van haar man.” [60]

In een andere voetnoot zei de vertaler van Mishkat Al-Masabih:

“Geen vrouw zal haar man weigeren wat hij van haar wil behalve op religieuze gronden, dat wil zeggen op het moment van menstruatie of vasten. Sommige theologen beschouwen deze weigering als onwettig aangezien de mannen het genot van zijn vrouw op andere manieren mogen krijgen, door te omhelzen, te kussen etc. De plicht van de vrouw is om hem gerief te geven in zijn bed wanneer hij haar ook maar wil.” [61] (nadruk toegevoegd)

Dit slaan is het zekere recht van de man.

Ibn Kathir noemt in zijn commentaar een hadieth op gezag van zal Ash’ath Ibn al-Qays die ‘Omar bezocht en op dat moment nam ‘Omar zijn vrouw en sloeg haar, daarna zei hij tot Ash’ath:

‘Onthoud drie dingen van mij, die ik onthouden heb van de profeet die zei: “De man moet niet gevraagd worden waarom hij zijn vrouw slaat…”’ [62]

De rechten van de man om ‘zijn vrouw te slaan’ behoren niet tot het verre verleden. De Guardian Weekly deed verslag:

“In 1987 sprak een Egyptisch hof uit, volgend een interpretatie van de koran voorgesteld door de vakbond van Arabische juristen, dat een man de verplichting had om zijn vrouw op te leiden en daarom het recht had om haar te straffen wanneer hij dat wenst.” [63]

Sayyed Qotb een hedendaagse geleerde en commentator probeert de bepaling voor een man om zijn vrouw te slaan te rechtvaardigen, gevonden in het bovengenoemde koranvers:

“De feiten van het leven, en de psychologische bevindingen van bepaalde vormen van afwijkingen geven aan dat deze benadering (het slaan van de vrouw) het geschikst is om een bijzondere vorm van afwijking te bevredigen, het hervormen van het gedrag van de persoon… en haar te behagen.. tegelijkertijd!

Zelfs zonder het bestaan van deze vorm van psychologische afwijking, zullen wellicht sommige vrouwen niet de macht van de man erkennen die zij liefhebben als hun beschermer en man, behalve wanneer de man hen fysiek verovert! Dit is niet de natuur van iedere vrouw. Maar dit soort bestaat. En het is dit soort dat deze laatste behandeling nodig heeft om recht te worden gezet, en blijven binnen de serieuze organisatie [huwelijk] in vrede en rust.” [64]

Sommige intellectuelen, verwijzend naar het bovengenoemde citaat, zeiden:

“De opstandigheid van vrouwen (noeshoez) is een medische toestand. Het is van twee soorten: De eerste is de toestand wanneer de vrouw geniet om een onderworpen partner te zijn die voldoening vindt in te worden geslagen en gefolterd. Dat is wat Masochisme wordt genoemd. De tweede is wanneer de vrouw ervan houdt om over de andere partner te heersen en te domineren. Dit is wat Sadisme wordt genoemd. Een dergelijke vrouw heeft geen remedie behalve het verwijderen van haar lange nagels en het vernietigen van haar wapen door welke zij domineert. Dit wapen van de vrouwen is haar vrouwelijkheid. Echter, de andere vrouw die geniet van onderwerping en te worden geslagen, dan is slaan haar remedie. Dus het korangebod: ‘laat haar alleen in de rustplaatsen en slaat haar’ stemt overeen met de laatste psychologische bevindingen in het begrijpen van de opstandige vrouw. Dit is één van de wetenschappelijke wonderen van de koran omdat het de psychologieboeken samenvat over opstandige vrouwen.” [65]

De bovenstaande twee citaten stellen dat de koranopdracht om de perverse masochistische vrouw te slaan haar zal genezen van haar stoornis, maar zal het in plaats daarvan haar perversie toe laten nemen door haar het genot te geven dat zij zocht? Zal het geven van alcohol aan de alcoholist zijn remedie ook zijn? En waarom de sadistische vrouw slaan? Waarom haar niet ook haar eigen weg laten gaan, zoals de masochistische? Waarom haar niet laten slaan en anderen folteren?

Zelfs als deze behandeling van nut is voor de minderheid van vrouwen die pervers is, rechtvaardigt dit het gebod om de vrouw te slaan die rebelleert vanwege enige of iedere reden?

Of het slaan van vrouwen gerechtvaardigd is of niet, dit is het recht van man, en van hem alleen.

De man die opstandigheid in zijn vrouw vreest moet haar eerst vermanen. Als dat niet werkt, heeft haar man het recht om haar seksueel te verlaten. Als dat ook niet werkt, heeft hij het recht om haar te slaan.

Sayyed Qotb legt de dynamiek van het seksueel verlaten van de vrouw uit als haar vermanen niet werkt:

“Hier komt de tweede fase… de man moet een superieure psychologische beweging tegen al haar aantrekkelijkheid en schoonheid maken, door haar te verbannen naar haar sofa, want de sofa (het bed) is de plaats van verleiding en verlokking, waar de opstandige vrouw haar toppunt van haar macht bereikt. Als de man zijn rangschikking tegenover haar verleiding kan overwinnen, dan heeft hij haar ontwapend van haar scherpste en meest gewaardeerde wapen.” [66]

Een andere geleerde die het bovenstaande herhalende zei:

“Deze seksuele verlating is een remedie dat de opstandigheid van de vrouw beteugelt, en haar trots vernedert, in dat wat zij het meest waardeert, haar vrouwelijkheid… dus het toebrengen van de meest vernederende nederlaag op de vrouw.” [67]

De man dan heeft het recht om zijn vrouw seksueel te verlaten en haar te slaan, als hij opstandigheid in haar vreest.

De vrouw, echter, kan niet haar toevlucht nemen tot dergelijke maatregelen, als zij opstandigheid in haar man vreest, zoals duidelijk is uit het volgende vers:

Als een vrouw mishandeling of onverschilligheid van haar man vreest, zal het geen blaam voor hen zijn als zij een verzoening met elkander tot stand brengen - verzoening is het beste. [68]

Het is duidelijk uit soera 4: 18 en soera 4: 34 dat de koran diplomatie beveelt wanneer een vrouw opstandigheid vreest in haar man. Maar wanneer de man opstandigheid in zijn vrouw vreest, gebiedt de koran het gebruik van dwang en seksuele verlating.

Boechari geeft een voorbeeld van de opties van de vrouw als zij wreedheid of verlating van haar man vreest in de volgende hadieth:

“… verteld door ‘Aïsja (wat betreft het vers: ‘Als een vrouw wreedheid of verlating van haar man vreest...) Het betreft de vrouw wier man haar niet langer bij hem wil hebben, maar van haar wil scheiden en een andere dame wil trouwen, dus zegt zij tot hem: ‘Behoud mij en scheid niet van mij, en dan trouwe een andere vrouw, en je kunt niet bij mij zijn, noch met mij slapen.’ Dit wordt aangegeven door de uitspraak van Allah: “het zal geen blaam voor hen zijn als zij een verzoening met elkander tot stand brengen - verzoening is het beste..’”[69] (nadruk toegevoegd)

Dus volgens Boechari’s betrouwbare hadieth, de aanbevelenswaardige vriendschappelijke oplossing voor de vrouw die wreedheid en verlating van haar man vreest, is om zich te onderwerpen aan de wil van haar man om een andere vrouw te trouwen, en zich te onthouden van haar financiele en seksuele rechten.

Het slaan van de opstandige vrouw is de laatste toevlucht alvorens van haar te scheiden. Zij moet worden vermaand. Als dat niet werkt, heeft de man het recht om haar seksueel te verlaten. Het koranbevel om vriendelijk om te gaan met vrouwen is niet inconsistent met het slaan van de opstandige vrouw en haar seksueel te verlaten, dit slaan is ingesloten en deel van de vriendelijke behandeling. De profeet zelf, die het aardigst was van alle moslims voor zijn vrouwen, verliet hen alleen seksueel gedurende één maand. [70] Imam Ghazali zegt het op deze manier: “Er is verdorvenheid en zwakheid in vrouwen. Diplomatie en hardheid is de remedie van verdorvenheid, aardigheid en tederheid is de remedie van zwakheid.” [71]

In tegenstelling tot de manier waarop een man zijn vrouw kan behandelen, worden kinderen in de islam verplicht om hun moeders met het grootste respect te behandelen volgens de volgende twee ahadieth:

Aboe Hoeraira deed verslag dat een man tot de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) kwam en vroeg: “O Boodschapper van Allah, welke persoon heeft het meeste recht op mij wat betreft vriendelijkheid en aandacht?” Hij antwoordde: “Uw moeder.” “Daarna wie?” Hij antwoordde: “Uw moeder.” “Daarna wie?” Hij antwoordde: “Uw moeder.” “Daarna wie?” Hij antwoordde: “Uw vader.”

En:

“Paradijs in onder de voeten van moeders.”

Dr. Suhaib Hasan commentarieert op het laatste:

De [bovengenoemde] hadieth met deze bewoording is da’if, maar zijn betekenis is ingesloten in de hadieth van Ibn Madjah en Al-Nasa’i dat een man tot de Profeet (moge Allah hem zegenen en vrede geven) kwam en zei: “O Boodschapper van Allah! Ik was van plan om te gaan op een (militaire) expeditie, maar ik ben gekomen om uw advies.” Hij zei: “Leeft uw moeder?”Hij zei: “Ja.” Hij zei: “Dan blijf bij haar, want de Tuin is onder haar voeten.” [71a]

Het is een feit dat sommige moeders de laagste plaats in de hel verdienen. Het is logisch dan dat Paradijs niet onder de voeten van iedere moeder is. De uitspraak: “de Tuin is onder haar voeten” werd uitgesproken over een specifieke vrouw, die waarschijnlijk bij Mohammed bekend stond vanwege haar oprechtheid.

Verder, het feit dat Mohammed niet iedereen van zijn vechtende mannen gebood om thuis te blijven als hun moeders nog leefden, maakt duidelijk dat dit geen algemeen principe was maar verwees naar een specifieke vrouw die waarschijnlijk oud was en haar (enige?) zoon nodig had.

Zelfs als die hadieth sahieh is moet worden opgemerkt dat beide ahadieth zich concentreren op moeders in het bijzonder, niet op vrouwen in het algemeen. Beide ahadieth sluiten vrouwen die kinderen hebben en natuurlijk alleenstaande vrouwen uit.

Ook opgemerkt moet worden dat beide ahadieth de specifieke relatie tussen kinderen en moeder reguleert, niet de relatie tussen man en vrouw. Dus hoewel een zoon verplicht is om zijn moeder de grootste respect te geven, heeft de man van deze moeder nog het recht om haar te verlaten, en haar te slaan als hij “opstandigheid van haar vreest.”

Andere ahadieth die vaak geciteerd worden om een tegengewicht te vormen tegen de vele ahadieth die de rechten van mannen opsommen, zijn de volgende:

De beste van u is hij die het beste is voor zijn vrouw. [71b]

De besten van u zijn zij die het best zijn voor hun ahl, betekend echtgenotes en kinderen. En ik ben het beste van u voor mijn familie. [71c]

Deze ahadieth moeten gezien worden in het licht van de geschiedenisfeiten. Het is een feit dat “Mohammed zijn vrouwen gedurende een hele maand alleen liet.”[71d] Op een gebeurtenis noemde hij ook zowel ‘Aïsja als Hafsa “de Metgezellen van Jozef” wat een erg minachtende term is. [71e] Hij was ook van plan om te scheiden van Sawda om geen andere reden dan dat zij oud werd (Ibn Kathir commentaar gevend op soera 4: 128). Mohammeds superioriteit als een man weerhield hem niet van het uitoefenen van zijn rechten als een moslimman.

2. MANNEN MOGEN TOT VIER VROUWEN TROUWEN EN SEX HEBBEN MET EEN ONBEGRENSD AANTAL SLAVINNEN

Een bepaling is voor mannen ingesteld om meer dan één vrouw te trouwen:

“En als gij vreest dat gij niet rechtschapen zult zijn bij het behandelen der wezen, huwt dan vrouwen die u behagen, twee of drie, of vier en als gij vreest, dat gij niet rechtvaardig zult handelen, dan één of wat uw rechter handen bezitten. Dat is voor u de beste weg, om onrechtvaardigheid te voorkomen.” [72]

Sommigen echter hebben geargumenteerd dat om rechtvaardig te handelen, onmogelijk is, is het trouwen van meer dan één vrouw niet toegestaan door het volgende vers te gebruiken:

“Gij kunt geen volkomen gelijkheid tussen vrouwen handhaven, hoe gaarne gij het ook zoudt wensen. Maar neigt niet geheel tot één, zodat gij de andere in onzekerheid laat.” [73]

Maar de meerderheid van de commentatoren kwam overeen dat:

De gelijkheid in soera 4:3 betreft het toebedelen van tijd en geld, terwijl de gelijkheid genoemd in soera 3: 129 zich bezighoudt met de affectie en liefde van de man voor zijn vrouwen. [74]

Zij argumenteren verder dat Mohammed zelf niet onpartijdig was in zijn affecties richting zijn vrouwen, want hij had ‘Aïsja meer lief dan zijn andere vrouwen. [75] Dus zolang de man eerlijk kan zijn in het verdelen van zijn tijd en geld, kan hij maximaal vier vrouwen trouwen.

Anderen geloven dat het aantal beperkt is tot negen vrouwen, aangezien twee plus drie plus vier negen is, en Mohammed zelf toen hij stierf negen vrouwen had, en zijn traditie volgen is de aanbevolen manier van leven. [76]

Anderen geloven dat het boevengenoemde vers het bewijs is voor een onbegrensd aantal vrouwen, omdat het vers niet zegt twee of drie of vier maar letterlijk zegt twee en drie en vier, betekenend twee plus drie plus vier etc. [77] De meerderheid gelooft dat het aantal vrouwen de man mag trouwen beperkt is tot vier, vanwege de gerapporteerde hadieth over een man die tien vrouwen had. Toen hij moslim werd, zei Mohammed tot hem: ‘Behoud er vier en verlaat de rest.’ [78]

De reden voor het trouwen van meer dan één vrouw wordt gegeven door Ghazali de grote moslimgeleerde:

“Sommige mannen hebben een dergelijke dwingende seksuele begeerte dat één vrouw niet voldoende is om hen te beschermen [tegen overspel]. Dergelijke mannen trouwen daarom liever meer dan één vrouw en mogen tot en met vier vrouwen hebben.” [79]

Naast de bovengenoemde bepaling hebben mannen het recht om seks te hebben met hun slavinnen.

“Want als een man een slavin koopt, geeft het aankoopcontract hem recht om seks met haar te hebben.” [80] “Dit contract is voornamelijk om haar te bezitten en ten tweede om seksueel van haar te genieten.” [81]

En de reden voor het hebben van seks met de slavinnen naast de eigen vrouwen wordt ook door Ghazali gegeven:

“Omdat onder Arabieren passie een overweldigend aspect is van hun natuur, is de noodzaak van hun vrome mannen om seks te hebben intenser gevonden. En vanwege het doel van het legen van de harten voor de aanbidding van God is hun toegestaan om seks te hebben met slavinnen als op enig moment zij moeten vrezen dat deze passie hen zal leiden tot het doen van overspel. Hoewel het waar is dat een dergelijke daad kan leiden tot de geboorte van een kind dat een slaaf zal zijn, wat een vorm van vernietiging is,… is niettemin het tot slaaf nemen van een kind een lichtere overtreding dan de vernietiging van religieus geloof. Want het tot slaaf nemen van de pasgeborene is een tijdelijke zaak maar door overspel te plegen wordt de eeuwigheid verloren.” [82]

Ghazali geeft ons een voorbeeld van zijn overweldigend seksueel verlangen:

“De zoon van ‘Omar die een asceet was, en een geleerde, was gewoon om zijn vasten te breken door seks te hebben voor het hebben van eten. En hij kon seks hebben gehad met drie van zijn slavinnen vóór de laatste maaltijd.” [83]

En Boechari deed verslag:

“De Profeet was gewoon om al zijn vrouwen te bezoeken (en een seksuele relatie met hen te hebben) in één nacht, en op dat moment had hij negen vrouwen.” [84]

Want “Hij zei eens over zichzelf dat hij de kracht van veertig mannen in seks gegeven was.” [85]

En: “Ali die de meest ascetische was van alle metgezellen had vier vrouwen, en zeventien slavinnen als maîtresses.” [86]

Terwijl: “sommigen van de andere metgezellen drie en vier vrouwen hadden en degenen die twee vrouwen hadden waren ontelbaar in aantal.” [87]

Wat betreft de bepaling van het hebben van seks met slavinnen, gevonden in het laatste deel van het bovenstaande koranvers, zei Razi:

“God maakte de bepaling van het hebben van seks met vele slavinnen zo gemakkelijk als het trouwen van een vrije vrouw. Bovendien, de verantwoordelijkheden en bepalingen van slavinnen zijn lichter dan die van de bruidsgelden, het maakt niet uit of je enkele of veel van hen hebt, het maakt niet uit of je eerlijk bent in het toebedelen van je nachten onder hen of niet, het maakt niet uit of je de seksuele daad voltooit of niet.” [88]

De commentator Qortobi ziet in dat vers (soera 4: 3) dat slavinnen gebruikt als zodanig door de vrije moslimman “noch seksuele rechten, noch financiële rechten hebben. Want God maakte de ‘ene vrije vrouw’ en de ‘slavinnen die je mag bezitten’ van dezelfde categorie. De man echter is de slavinnen de bijbehorende rechten van eigenaarschap schuldig, en de vriendelijkheid die slaven past.” [89]

Dus omdat “de behoefte van de vrome mannen om seks te hebben als intenser werd gevonden, en vanwege het doel van het legen van de harten voor de aanbidding van God” mogen zij tot en met vier vrouwen trouwen en met een onbegrensd aantal slavinnen seks hebben zelfs als deze bepaling kan leiden tot “de geboorte van een kind dat een slaaf zal zijn, wat een vorm van vernietiging is.”

3. HET RECHT VAN DE MAN OM VAN ZIJN VROUW TE SCHEIDEN

Echtscheiding wordt erkend door de meeste maatschappijen als iets verschrikkelijks. Het wordt als zodanig gezien in de islam behalve dat het als een wettige gang van zaken wordt gezien. De hadieth stelt: “Het afschuwelijkste van wettige zaken bij Allah is echtscheiding.” [90]

De macht om te scheiden ligt gewoonlijk in de hand van de man. Boechari doet verslag van een hadieth die aantoont hoe gemakkelijk de afschuwelijke en wettige daad kan zijn.

Een “man mag zeggen tot zijn broeder (in de islam): ‘Kijk eens naar één van mijn vrouwen (en als wenst), zal ik van haar scheiden voor jou.’” [91]

Het kan zelf tegen de wil en de liefde van de man en de betrokken vrouw gebeuren.

“De zoon van ‘Omar deed verslag: Ik had een vrouw onder mij die ik liefhad maar die ‘Omar niet leuk vond. Hij vertelde mij: ‘Scheid van haar’. Maar ik weigerde. Toen kwam ‘Omar tot de Boodschapper van Allah en berichtte hem het. De boodschapper van Allah vertelde me: ‘Scheid van haar’.” [92] (Geciteerd door Tirmizi en Aboe Daoed)

4. DE VOORRECHTEN VAN DE MAN IN HET VOOGDIJ VAN KINDEREN

De man is de bevoorrechte partij in gevallen van voogdijschap van kinderen. Gaziri een moderne geleerde in islamitische wet schreef:

De Hanafieten, die de grootste moslimgroep vormen, zeiden: “De voorwaarden van het voogdijschap over kinderen is als volgt. Allereerst moet de vrouw niet de islam verwerpen. Als zij de islam verwerpt, heeft zij geen recht over het voogdijschap van de kinderen. Ten tweede moet zij van goed karakter zijn want als bewezen was dat zij bedorven is door onwettige seks, of diefstal, of een lage waarde heeft zoals een professionele rouwer, of een danser, verliest zij haar recht op voogdijschap. Ten derde, is zij niet gerechtigd om iemand te trouwen behalve de vader van het kind. Als zij hertrouwt, heeft zij geen recht op voogdij, tenzij haar nieuwe man verbonden is aan haar kind als een vaderlijke oom. Maar als zij een buitenlander trouwt, heeft zij geen recht op het voogdijschap. Ten vierde moet zij niet het kind verlaten zonder toezicht. In het bijzonder als he kind een meisje is omdat meisjes bescherming behoeven. Dus als de moeder naar buiten moet voor een lange periode en dus haar kind achterlaat, heeft zij geen recht op voogdij over het kind. Ten vijfde, als de vader arm is, en de moeder weigert de voogdij over het kind behalve voor betaling, en zijn tante zei: ‘Ik zal voor niets voor hem zorgen’, dan zal de tante het recht op voogdij over het kind hebben. Het volgen van de religie van de islam is geen voorwaarde voor het recht op voogdij, want als de man getrouwd is met één van de mensen van het Boek, heeft zij het recht op voogdij zolang als hij veilig is tegen afvalligheid of corruptie. Maar als dat niet zo is, bijvoorbeeld hij zag haar het kind naar een kerk meenemen, of hem varkensvlees voeden, of hem wijn geven, dan heeft de vader het recht om het kind van haar te nemen, en gezond verstand is een voorwaarde waarover allen het eens zijn.” [93]

Voor wat betreft de periode van voogdijschap voegt Gazirir toe:

“de Hanafieten zeiden: de moeder heeft de rechten op voogdij over de jongen totdat hij zeven jaar oud is. Anderen zeiden: “Totdat hij negen is”. Maar de eerste mening is degene die wettig aanvaard wordt. Voor het meisje zijn er twee meningen. De eerste totdat zij menstrueert. De tweede totdat zij de puberteit bereikt die gezet werd op negen jaar oud. Dit is wat wettig wordt aanvaard.” [94]

De moeder kan het kind hebben gedurende de meest moeilijke jaren wanneer zij ’s nachts opstaat om hem of haar te voeden en de luiers te verschonen etc. daarna kan de vader het overnemen wanneer het kind een hulp is in plaats van hulp nodig te hebben.

5. MANNEN IN PARADIJS ZULLEN SEX GENIETEN MET ONAFGEBROKEN UITMUNTENDE MAAGDEN.

Moslimmannen hebben recht op verscheidene vrouwen in dit leven. In het Paradijs worden zij verder onderscheiden met additionele vrouwen - volmaakt in schoonheid.

Mu’az deed verslag van de boodschapper van Allah die zei:

“Een vrouw bezorgt geen problemen voor haar man in deze wereld maar zijn vrouw van de puur-ogende maagden [hoeries] zegt niet tot haar: ‘Bezorg hem geen problemen. Moge Allah u vernietigen, Hij is alleen een passerende gast bij u en spoedig zal hij u verlaten om tot ons te komen’.” [95]

De redacteur van Mishkat schreef in een voetnoot bij die traditie:

“Geen vrouw moet problemen en zorgen geven aan haar man. Zij moet hem gemak en comfort geven in het huishouden. Als ze anders doet, zal zij niet in staat zijn om zijn maat in het Paradijs te zijn. Daar zullen de puur-ogende maagden zijn gezelschap zijn.”

Want de koran belooft godvrezenden mannen, prachtige vrouwen in het Paradijs. Het volgende zijn hun beschrijvingen:

Voorwaar, de rechtvaardigen zullen in een woning van vrede en veiligheid zijn, Tussen tuinen en bronnen, Gekleed in fijne zijde en zwaar goudlaken naar elkander toegekeerd. Zo zal het zijn. En Wij zullen hen met schone meisjes [hoeries] die grote, mooie ogen hebben, verenigen. [96]

Daarin zullen kuise meisjes zijn met zedige blik, door mens noch djinn ooit aangeraakt. ... Als waren zij robijnen en koralen. [97]

Met sprekende grote [ogen], in tenten afgezonderd. [98]

Maar voor de godvrezenden is er een triomf, boomgaarden en wijnstokken, rondborstige gezellinnen [Kawa’eb] [99] die even oud zijn en een vol gevulde beker. [100]

Van deze verzen kan gezien worden dat de godvrezenden ‘getrouwd’ zullen worden aan vrouwen in het Paradijs. Deze vrouwen zullen niet naar iemand anders kijken, behalve hun mannen. Zij zullen opgenomen worden in hun paviljoenen. Deze vrouwen in het Paradijs zullen mooi zijn; niet zoals de donker gekleurden van Arabië. Hun schoonheid zal volmaakt zijn. Hun ogen zijn wijd en groot, en hun borsten zijn:

Kawa’eb” – “zwellend en vast, niet hangend.” [101]

De hadieth vertelt ons ook:

“In het Paradijs... zal iedere persoon twee vrouwen hebben (zo mooi) dat het merg van hun scheenbenen zou glimmen onder het vlees en er zal er geen zijn zonder een vrouw in het Paradijs.” [102]

Een andere hadieth maakt het aantal vrouwen tweeënzeventig. Zeventig vrouwen zijn in het bijzonder geschapen, en twee zijn menselijke vrouwen. [103] Zijn aardse vrouw kan te midden van zijn “hoeries” zijn, maar in het Paradijs zullen er additionele vrouwen voor hem zijn, zelf tot en met tweeënzeventig.

De bovengenoemde beschrijvingen zijn letterlijk, en de relaties tussen mannen en hun “hoeries” zijn fysiek, en niet alleen geestelijk zoals de volgende hadieth die gekozen is door de samensteller van Mishkat al- Masabih toont:

“De Heilige Profeet zei: ‘De gelovige zal een dergelijke kracht in het Paradijs voor seksuele gemeenschap gegeven worden. Het werd betwijfeld: O profeet van Allah! Kan hij dat doen? Hij zei: “Hij zal de kracht van honderd personen gegeven worden.’” [104]

(Deze hadieth wordt geciteerd uit Tirmizi and door hem geclassificeerd als sahieh - betrouwbaar en foutloos.” [105]

Ibn Kathir benadrukt in zijn commentaar de letterlijke natuur van seksuele gemeenschap in Paradijs door een andere hadieth:

“De Profeet werd gevraagd: ‘Hebben we seks in het Paradijs?’ Hij antwoordde: ‘Ja, door hem die mijn ziel in zijn hand houdt, en het zal dahman, dahman gedaan worden (dat is gemeenschap gedaan met een dergelijke verschuiving en beroering [106]). En wanneer het beëindigd is, zal zij opnieuw puur en maagdelijk terugkeren.’” [107]

In de islam wordt het onophoudelijk nemen van de maagdelijkheid van vrouwen traditioneel geassocieerd met het Paradijs. De beroemde commentator Al-Djalalain ziet dat de bevrediging genoemd in het koranvers: “Zij die in de tuin thuis zijn houden zich vandaag blij bezig. (fakehoun)” [108] “insluit het nemen van de maagdelijkheid van vrouwen in het Paradijs.” [109]

De grote geleerde Ghazali citeerde al-‘Ouaza’i, één van de vroege geleerden die commentaar gaf op het bovengenoemde vers, zeggend: “‘houden zich blij bezig’ betekent druk in het nemen van de maagdelijkheid van de maagden.” [110]

En de grote commentator Ibn ‘Abbaas zei over het bovengenoemde vers: (fakehoun) betekent het genieten van de maagdelijkheid van de maagden.” [111]

Niet alleen op aarde, maar ook in het Paradijs heeft de man aanzienlijke seksuele geneugten. Hij mag verscheidene vrouwen op aarde trouwen, en zelfs wanneer zijn aardse leven over is, mag hij vooruit kijken naar het hebben van prachtige vrouwen in het Paradijs. Hij zal in staat zijn om tweeënzeventig “hoeries”te hebben; hij zal de kracht van honderd mannen in seks gegeven worden; hij zal in staat zijn om seks te hebben met grote verschuiving en beroering, en aan de andere kant wordt niets beloofd aan de vrouw. Zij heeft geen verzekering van zelfs één man.

Opnieuw heeft de man alle voordelen en geneugten, terwijl de vrouw onophoudend moet worden gebruikt voor zijn doelen. Aan hem is het genot - aan haar is de beroering, in deze wereld en de volgende.

DE REDEN WAAROM

Waarom hebben mannen in de islam dergelijke voorrechten ten opzichte van vrouwen? Het volgende materiaal, het meeste genomen van een eigentijds werk over islamitische wet door een moderne geleerde genaamd Gaziri, legt de reden waarom uit.

DE BELANGRIJKHEID VAN EEN HUWELIJKSCONTRACT

“Het huwelijkscontract is ontworpen door de wetgever zodat de man van het seksueel orgaan van de vrouw en de rest van haar lichaam mag profiteren voor de bedoeling van genot. Als zodanig bezit de man door het huwelijkscontract, dit exclusieve voordeel.” [112]

“Het aanvaarde begrip in de verschillende scholen van jurisprudentie is dat wat in een huwelijk is overeengekomen, voor het voordeel van de man ten opzichte van de vrouw is, niet het tegenovergestelde. De volgelingen van Imam Malik spraken uit dat het huwelijkscontract een contract van eigenaarschap van voordeel van het seksuele orgaan van de vrouw en het overige van haar lichaam is.

De volgelingen van Imam Shafi’i zeiden: “De meest aanvaarde kijk is dat wat is overeengekomen is de vrouw, dat is het voordeel afgeleid van haar seksueel orgaan.” Anderen zeiden: “Wat overeengekomen is is zowel de man als de vrouw. Dus volgens de eerste mening kan de vrouw geen seks eisen van haar man omdat het zijn recht is [en niet dat van haar], en volgens de tweede mening kan zij eisen om seks met hem te hebben.”

De volgelingen van Imaam Aboe Hanifa zeiden: “Het recht van seksueel genot behoort aan de man, niet de vrouw, hiermee wordt bedoeld dat de man het recht heeft om de vrouw te dwingen hem seksueel te bevredigen. Zij aan de andere kant heeft niet het recht hem te dwingen tot het hebben van seks met haar, behalve één keer [in haar leven]. Maar hij moet, vanuit een religieus gezichtspunt, seks met haar hebben om haar te beschermen van het zijn van moreel corrupt.” [113]

HET BELANG VAN DE BRUIDSCHAT

“De bruidschat (mahr) is een technische term die het geld aanduidt dat gegeven moet worden aan de vrouw in het huwelijkscontract in ruil om van haar te genieten.” [114]

“De bepalingen die het meerst gerechtigd zijn om te volgen zijn die die je het recht geven om van de vrouwelijke schaamdelen (dat wil zeggen de bepalingen van het huwelijkscontract) te genieten.” [115]

De Encyclopedie van de islam commentarieerde op de bovengenoemde hadieth, zeggend:

“Volgens een traditie in Boechari is de mahr een essentiële voorwaarde voor de wettigheid van het huwelijk ‘Ieder huwelijk zonder mahr is nietig en leeg.’” [116]

Het geven van de bruidschat is fundamenteel voor het veilig stellen van de seksuele rechten van de man, dus “Wie dus twee handenvol meel of dadels als bruidschat voor zijn vrouw geeft maken [haar] (schaamdelen) wettig.”[117] De hadieth doet verslag dat een paar schoenen [118], en een ijzeren ring [119] gegeven werden als een bruidschat. Want “de beste bruidschat is de gemakkelijkste om te betalen.” [120]

Het verband tussen de bruidschat en seksuele genot kan zelfs gezien worden buiten het huwelijk:

“Als een man seks heeft met een getrouwde vrouw, per ongeluk, denkend dat zij zijn vrouw is, moet hij haar een bruidschat geven gelijk aan de bruidschat gegeven aan een vrouw van haar sociale waarde. Deze bruidschat wordt het eigendom van de vrouw en niet haar man.” [121]

Het belang van de bruidschat als een garantie van de het seksuele genot van de man is geworteld in de koran, zoals we zullen zien uit de volgende uitspraken gedaan door sommige van de meest eminente geleerden:

“(Voor het genot dat jullie van haar ontvangen, geeft haar daarvoor haar loon; een verplichting is het. Soera 4:24, Leemhuis) Het plezier [genoemd in dit koranvers] is seksueel genot. En het loon is de bruidschat. En de bruidschat werd een loon genoemd omdat het een loon van plezier is... en dat bewijst dat het loon een uitwisseling is van het vrouwelijke seksuele orgaan (of de seksuele gemeenschap), want wat gegeven is in uitwisseling voor een plezier wordt een loon genoemd. De geleerden waren het niet eens over wat het ding is dat wordt gecontracteerd in het huwelijkscontract. Is het lichaam van de vrouw, of het plezier dat komt van het gebruik van het seksuele orgaan van de vrouw? Of beide? Wat duidelijk is, is ‘beide’ omdat het contract alles van dat bepaalt.” [122] (Qurtubi)

Het belang van de bruidschat wordt ook bevestigd door de hadieth:

“Een man trouwde een vrouw denkend dat zij een maagd is. Hij ontdekkend dat zij zwanger was van overspel ging naar de Profeet en deed verslag aan hem. De Profeet oordeelde dat de vrouw recht had op de bruidschat. Hij scheidde de twee, gebood dat de vrouw zweepslagen kreeg, en zei tot de man: ‘De baby zal je slaaf zijn [In de islam is zowel erkenning als adoptie van onwettige kinderen onmogelijk] [123] Dus de bruidschat wordt gegeven in uitwisseling voor de seksuele gemeenschap.” [124] (Ibn Kathir)

“De bruidschat wordt gegeven in ruil voor de seksuele organen van de vrouw.” [125] (Ibn Kathir)

“Door analogie moet de bruidschat gegeven worden in ruil voor het gebruik of het nut van het vrouwelijke seksuele orgaan.” [126] (Razi)

“Voor het genot dat jullie van haar ontvangen, geeft haar daarvoor haar loon; een verplichting is het. Soera 4:24, Leemhuis) Er zijn twee interpretaties betreffend dit vers. De eerste, die de mening van de meerderheid van de geleerden is, in Zijn uitspraak (Jullie is toegestaan er met jullie bezittingen met eerbaarheid en niet in ontucht naar te streven), wordt bedoeld het zoeken van de vrouw door rijkdom via het huwelijk. De andere interpretatie is dat dit vers spreekt van een tijdelijk huwelijk.” [127] (Razi)

“Aboe Bakr ar-Razi: “Dit vers [soera 4: 24] is een bewijs dat het vrijlaten van de slavin niet haar bruidschat kan zijn’. Omdat dit vers bewijst dat het vrouwelijke seksuele orgaan iets is dat een geldwaarde heeft.” [128]

“Malik zei: De bruidschat moet niet minder zijn dan een kwart van een dinar, of drie dirhams. Sommige van onze volgelingen zeiden in rechtvaardiging van zijn bevinding: Dit lijkt het meest op het afsnijden van de hand omdat het seksuele orgaan van de vrouw een lid is van het lichaam en de hand is een lid waar amputatie wettig van wordt vanwege het stelen van een minimum bedrag aan geld. En dat is een kwart van een dinar, of drie dirhams. Dus Malik beschouwde het seksuele orgaan van de vrouw als zijnde van dezelfde waarde als de hand. Aboe ‘Omar zei: “Aboe Hanifa kwam tot een overeenkomstige conclusie vóór hem. Want hij vergeleek de bruidschat met het afsnijden van de hand. In zijn systeem, kan de hand niet worden afgesneden, behalve in een dinar of twaalf dirhams en volgens hem is er geen bruidschat onder dat.” [129] (Qurtubi)

“Allah’s uitspraak (Jullie is toegestaan er met jullie bezittingen met eerbaarheid en niet in ontucht naar te streven ) Dit betekent: via huwelijk of aankoop. Dus Allah de Wijze maakte door bezittingen wettig het seksuele orgaan van de vrouw. Dat vereist het geven van een bruidschat in het huwelijk. De meest Verhevene maakte het gebruik van het seksuele orgaan van de vrouw onwettig behalve door iets in ruil te betalen .” [130] (Ibn al-‘Araby)

“geeft haar daarvoor haar loon” (Soera 4:24) Dit vers bewijst dat de bruidschat “loon” wordt genoemd. Het bewijs hiervoor is dat de bruidschat gegeven is in ruil voor het voordeel van seksueel genot. Want het voordeel is het tegenovergestelde van wat ‘loon’ wordt genoemd.” [131] (Ibn al-‘ Araby)

“Onze geleerden zeiden: “Allah de meest verhevene, maakte de bruidschat als een vervanging. Hij behandelde het als andere dingen die een vergoeding vereisen. Vanwege zijn uitspraak: “(Voor het genot dat jullie van haar ontvangen, geeft haar daarvoor haar loon. Soera 4:24) Dus Hij noemde het een loon. Hij nam het uit de wet van giften naar de wet van vervangingen. Het argument dat beide partners van elkaar genieten in het huwelijk en dat de bruidschat een additionele betaling is voor de vrouw, is niet zo. Maar de man is verplicht om de bruidschat te betalen, zodat hij he recht op heerschappij over de vrouw bezit, en staat als de “meester tot zijn slaaf” in de relatie vanwege wat hij als een vergoeding gaf. Zodat haar voordeel zijn voordeel wordt. Dus kan hij niet vasten behalve met zijn toestemming. Zij kan niet op pelgrimmage gaan, behalve met zijn toestemming. Zij verlaat niet het huis, behalve met zijn toestemming. En hij zal het recht over haar bezit hebben behalve tot aan een derde zal tot haar behoren. Het gaat zonder te zeggen, dat hij het recht zal hebben over haar lichaam.” [132] (Ibn al-‘Araby)

Ibn al-‘Araby zag dat de seksuele rechten van de man dankzij het betalen van de bruidschat in de koran is gegrond. Hij ging zelf zo ver door te zeggen dat de betaling van de bruidschat een meester-dienaar relatie tussen de man en de vrouw verzorgde.

DE MAN HEEFT HET RECHT OM ZIJN VROUW TE WEERHOUDEN VOOR HET ZORGEN VOOR HAAR KIND UIT EEN VORIG HUWELIJK

De implicaties van de seksuele rechten gegarandeerd door de betaling van deze bruidschat gaat verder en beïnvloedt de kinderen van een eerder huwelijk:

“De man heeft het recht om zijn vrouw te weerhouden van het verzorgen en het borst voeden van haar baby, van haar eerdere man, (als zij in zijn huis woonde), omdat dat haar te druk zal maken om aandacht te geven aan haar man, en het zal haar schoonheid en reinheid beïnvloeden, al deze zijn de rechten van de man alleen.” [133] (Hanafieten)

DE MAN HEEFT HET RECHT OM ZIJN VROUWS DAGELIJKS BEHOEFTE TE WEIGEREN

In islam “brengt het huwelijk geen gemeenschap van bezit tussen man en vrouw voort.” [134] Dus moet de vrouw dagelijks leunen op de zorg van haar man. Echter, er zijn talrijke gronden waarop de man kan weigeren voor zijn vrouw te zorgen zoals het volgende aangeeft:

De Hanafieten zeiden:

“De zorg voor de vrouw (nafaqa) is verplicht voor de man in ruil dat de vrouw in het huis van de man is opgesloten, en dat zij exclusief voor hem is. [135]

“De Hanafieten zeiden: “Er is geen zorg voor de vrouw als zij is:

(1) Opstandig (nashiz) is, dat is de vrouw die buiten het huis van de man gaat zonder zijn toestemming en zonder een rechtvaardige reden, of weigert zichzelf aan hem over te geven zodat zij niet zijn huis binnentreedt. Maar als zij weigert seks met hem te hebben (zelfs hoewel dat onwettig is) is die weigering geen reden voor het stoppen van haar zorg omdat de bevoegde reden voor de zorg bestaat en dat is dat zij in zijn huis wordt opgesloten.
(2) De afvallige vrouw.
(3) De vrouw die de zoon van de man gehoorzaamt of zijn vader of één van beiden met lust kust of enig iets dat haar relatie met haar man op een verboden rang plaats.
(4) De vrouw wier huwelijkscontract onvolmaakt is, en de vrouw die per ongeluk seks met iemand had, de man denkend dat zij zijn vrouw was.
(5) De vrouw die te jong is om seks te hebben [“De islamitische wet kent geen minimum leeftijd voor een wettig huwelijk. [136]]
(6) De vrouw die in de gevangenis opgesloten is, zelfs als zij onschuldig is, als hij geen toegang tot haar heeft (als een vrouw).
(7) De zieke vrouw die, vanwege ernstige ziekte, na de ceremonie niet verhuisde naar het huis van de man, omdat zij zichzelf niet aan de man overgaf.
(8) De vrouw die door een andere man verkracht was.
(9) De vrouw die de pelgrimage gaat doen… er is geen zorg voor haar omdat zij niet opgesloten is.” [137]

De volgelingen van Imam Shafi’i zeiden: “De voorwaarden voor de zorg voor de vrouw voor de man zijn als volgt:

Allereerst moet zij nuttig voor hem zijn door zichzelf aan hem aan te bieden, door tot hem te zeggen: ‘Ik geef mijzelf aan jou over’. Het belangrijke is dat ze hem van tevoren op de hoogte moet brengen dat zij klaar is voor zijn ontmoeting met haar, en van zijn binnentreden op haar als hij dat wenst. Als zij hem niet op de hoogte brengt dat zij klaar is, heeft zij geen recht op zorg, zelfs als zij niet zijn verzoek weigert om haar te ontmoeten. Dus zorg hangt af van het feit dat de vrouw haar man op de hoogte brengt dat zij klaar is voor zijn ontmoeting iedere keer als hij dat wenst, en dat zij nuttig voor hem van zichzelf moet zijn iedere keer als hij dat wenst. Dus als zij overdag werkt, en hij kan haar niet ontmoeten, kan haar zorg worden geweigerd.

Ten tweede moet zij in staat om seksuele gemeenschap te hebben. Als zij een klein meisje was, dat niet kan omgaan met gemeenschap, is zij niet gerechtigd voor de zorg.

Ten derde moet zij niet opstandig zijn, dat is, haar man ongehoorzaam zijn, dat de vorm kan aannemen van hem te verhinderen van haar te genieten door zijn strelen en zijn kussen te weigeren en seks te weigeren. Als zij iets van bovengenoemde weigert, zal haar zorg geschrapt worden voor die dag, omdat zorg per dag bepaald wordt… en de opstandigheid van één dag schrapt zijn bepaling voor het kleden van haar voor een heel seizoen.” [138]

De volgelingen van Imam Mail zeiden: “De voorwaarde voor het levensonderhoud van de man voor de vrouw is dat zij zich nuttig moet maken voor de man voor seksuele gemeenschap, zodat als hij het van haar vraagt zij niet zal weigeren. Anders zal zij geen recht voor levensonderhoud hebben.” [139]

“De volgelingen van Imam Ibn Hanbal zeiden: ‘De dagelijkse zorg voor de vrouw is verplicht voor de man als de vrouw zichzelf aan haar man volledig overgeeft... want de dagelijks zorg is gegeven aan de vrouw in ruil voor het seksuele plezier van de man, dus wanneer de vrouw zichzelf volledig overgeeft, is haar dagelijks zorg verplicht zolang zij de negenjarige leeftijd bereikt.. dus als zij fysiek goed was en zichzelf overgaf voor het genot van de man maar zonder seksuele gemeenschap, heeft zij geen recht op dagelijks zorg. Dus als de vrouw weigert zichzelf over te geven zodat de man seks met haar kan hebben, wordt haar dagelijkse zorg geweigerd, zo als zij dan een probleem heeft dat haar weerhoudt van het hebben van seks met haar man, maar zichzelf overgeeft aan haar man daarna, wordt haar dagelijks zorg niet gegeven aan haar zolang zij ziek is, als een straf voor haar omdat zij weigert zich aan haar man over te geven toen zij goed was.” [140]

Bovenstaande regelingen worden oprecht geloofd de wil van Allah te zijn. Gaziri die de meningen van de verschillen scholen van de islamitische wet samenvat, schreef in de inleiding van zijn werk, al-Fiqh:

“Mijn bedoeling was om voor de mensen een boek voort te brengen uitleggend aan hen hun verantwoordelijkheden en voorrechten in het gezin… zodat de moslimmassa’s, erkennende hun verplichtingen deze met volmaaktheid kunnen verrichten om de Almachtige God te behagen.” [141]

GEESTELIJKE POSITIE VAN VROUWEN

De hadieth beschrijft de goede vrouw als volgt:

“De goede vrouw, als haar man haar gebiedt, gehoorzaamt zij het; als hij naar haar kijkt, behaagt zij hem; als hij haar een belofte doet, vervult zij het, en als hij afwezig van haar is, bewaakt zij zichzelf en zijn bezit.” [142] (Ibn Magah)

“De beste vrouwen zij degenen die de schoonste gezichten hebben en de goedkoopste bruidschatten.” [143]

“De goede vrouw is buiten deze wereld omdat zij helpt je te concentreren op het komende leven. Zij doet dat door haar huishoudelijke taken te doen (in plaats van dat de man ze moet doen), en door de man seksueel te bevredigen om hem te beschermen van seksuele verleiding.” [144]

Hoewel vrouwen de eeuwige bestemming van de man beschermen, door hen tegen het plegen van overspel te beschermen, worden zij zelf gezien als zijnde erg gevaarlijk voor mannen. Ghazali deed verslag van de volgende hadieth:

“Wanneer een vrouw komt, komt zij in de vorm van een duivel.” [145]

En geloofd wordt dat de meerderheid van hen zal eindigen in de hel.

“De Profeet zei: ‘Ik laat geen ramp [fitnah] schadelijker achter mij voor mannen dan vrouwen.’” [146] (Boechari, overeenstemming over)

Dr. M. al-Buti beantwoordt moslimmeisjes zeggend: “Weet dat deze verleiding die de man laat lijden vanwege jou is.”[147] Commentariërend op soera 3:14 (Voor de mensen is de liefde tot de begeerlijkheden aantrekkelijk gemaakt, zoals vrouwen, zonen, opgehoopte fortuinen van goud en zilver, gemerkte paarden, vee en bouwland.), zei Dr. Buti:

“God beschouwde vrouwen als de eersterangs lusten die Hij plaatste op de weg van de mensheid... De vrouw dan is absoluut de grootste teistering in een leven van een man.” [148]

“De profeet van Allah zei tot Fatima, zijn dochter: ‘Wat is het beste voor een vrouw?’ Zij antwoordde: ‘Dat zij geen man ziet en niet gezien wordt door een man.’ Hij blij met haar antwoord knuffelde haar en zei: ‘Een afkomst dat op zijn oorsprong lijkt.’ De metgezellen waren gewoon de ramen en de gaten in de muren van hun huizen te blokkeren, zodat de vrouwen niet keken naar de mannen... ‘Omar zei: ‘Kleden de vrouwen zich mooi en zij zullen in de huizen blijven’ want zij zullen niet naar buiten gaan in gehavende kleding. Hij zei ook: ‘Wen je vrouwen aan het woord ‘Nee’.” [149]

Boechari deed verslag van de volgende hadieth:

‘O vrouwen! Geef aalmoezen, omdat ik gezien heb dat de meerderheid van de bewoners van het Hellevuur u (vrouwen) waren.” [150]

En Moeslim deed verslag:

“Onder de bewoners van het Paradijs vormen de vrouwen de minderheid.” [151]

Dr. Mohammad al-Buti, een hedendaagse schrijver ziet dat de reden dat de meerderheid van vrouwen in de hel zal belanden is, omdat zij in hun meest belangrijke taak falen dus mannen veroorzakende te struikelen. [152]

Dus vrouwen representeren het grootste struikelblok voor de aanbidding door mannen en hun eeuwige bestemming zoals de volgende hadieth zegt:

“Als het niet geweest was voor vrouwen, dan zou God waarlijk, waarlijk aanbeden zijn geweest.” [153]

“Er is geen ramp die ik vrees voor mijn natie anders dan vrouwen en wijn.” [154]

“Mannen kwamen om, de dag zij de vrouwen gehoorzaamden.” [155]

CONCLUSIE

Het is geen verrassing dat sommige denkende vrouwen met islamitische achtergrond tegen dergelijke leringen rebelleren. Eén van hen, Dr. Sa’dawi schreef:

“De instelling van het huwelijk bleef erg verschillend voor mannen ten opzichte wat het was voor vrouwen, en de rechten gegeven aan de mannen waren verschillen van die gegeven aan vrouwen. In feite is het niet waarschijnlijk accuraat om de term ‘rechten van vrouw’ te gebruiken omdat een vrouw onder het islamitische systeem van huwelijk geen menselijke rechten heeft tenzij we beschouwen dat een slaaf onder een slavensysteem rechten heeft. Het huwelijk, in zoverre het vrouwen betreft, is precies als slavernij is voor de slaaf, of de ketenen van lijfeigenschap voor de lijfeigene.” [156]

Als Dr. Nawal Sa’dawi een moslimrebel is en ene liberaal denker, laten we het horen van de grote moslimgeleerde en filosoof Ghazali die de bovengenoemde positie uitsprak, zo’n zeven honderd jaren geleden, toen hij de situatie als volgt samenvatte:

“De meest tevredenstellende en finale woord over de zaak is dat huwelijk een vorm van slavernij (riq) is. De vrouw is de slaaf van de man en haar verplichting is daarom absolute gehoorzaamheid aan de man in alles dat hij vraagt van haar persoon. Zoals Mohammed zelf zei: ‘Een vrouw, die op het moment van sterven de volledige goedkeuring van haar man geniet, zal haar plaats in het Paradijs hebben’.” [157]

Ihy’a ‘Ulum ed-Din waarin Ghazali zijn uitspraak deed wordt hoog geprezen door veel geleerden. De beroemde Imam Nawawi zei erover: “De Ihy’a benadert te zijn een koran.”[158] Het geloof dat de vrouw de slaaf van de man is wordt ook gedeeld door grote geleerden zoals Razi [159], en Ibn al-‘Araby zoals we eerder gezien hebben bij de betaling van de bruidschat. [160]

Moderne schrijvers zijn niet zo direct als Ghazali in het erkennen dat de vrouw de slaaf van de man is. Maar zij erkennen de minderwaardigheid van vrouwen ten opzichte van mannen.

Een hedendaagse schrijver zei:

“Het is onlogisch en oneerlijk om op ieder gebied de vrouw die zorgdraagt voor kleding, mode, haarstijlen etc. gelijk te stellen met de man die de verantwoordelijkheid draagt voor de vrouw en de kinderen, en de ongelukken en moeilijkheden draagt voor haar en voor de kinderen.” [161]

Later gaat hij verder:

“De vrouw is gelijk aan de man in de islam voor de wet… maar de vrouw is niet gelijk aan de man wat betreft haar sociale waarde en haar persoonlijke rechten, want hoe kan de beveler en de bevolene, de grote en de kleine, de wijze en de onwetende, de gezonde en de gekke, de onrechtvaardige en de rechtvaardige, de eerbare en de onbelangrijke, de valide en de invalide, de werkende en de luie, de sterke en de zwakke gelijk zijn? We moeten niet tussen gelijkheid voor de wet mengen en de sociale waarde van het menselijk wezen.” [162]

Als de vrouw, volgens het bovengenoemde, een ongespecificeerde lagere sociale waarde heeft, kwalificeert Ghazali, die de ‘rots van de islam’(hoeggat al-islam) wordt genoemd wat die lagere sociale waarde is, en noemde het bij zijn ware naam: een slaaf. Mohammed echter gaf de werkelijke waarde van de vrouw vergeleken met die van de man toen hij zei: “Had ik iemand bevolen om voor iemand te knielen, zou ik vrouwen bevolen hebben om te knielen voor hun echtgenoten…”. Dit is geen relatie van meester en slaaf maar benadert die van schepper en schepsel!

Bij dit punt moet benadrukt worden dat niet iedere moslim de bovengenoemde leringen volgt. De volgende twee ahadieth zijn veelzeggend:

Verteld door Ibn ‘Oemar:In het leven van de Profeet probeerden we vrijelijk en gezellig kletsen met onze vrouwen te vermijden uit vrees dat Goddelijke inspiratie geopenbaard kan worden over ons. Maar toen de Profeet gestorven was, begonnen we gezellig en vrijelijk te kletsen (met hen).” [163]

“Verteld door ‘Oerwa: De Profeet vroeg Aboe Bakr om ‘Aïsja’s hand in het huwelijk. Aboe Bakr zei: ‘maar ik ben uw broer.’ De Profeet zei: ‘U bent mijn broeder in Allah’s religie en Zijn Boek, maar zij (‘Aïsja) is wettig voor mij om te trouwen.’” [164] (Mohammed was vijftig jaar oud, en ‘Aïsja was zes of zeven jaar oud op dat moment, maar het huwelijk werd geconsumeerd toen zij negen jaar oud werd).

Het punt is dit: waar er sterk religieus leiderschap is, zullen de massa’s zich overgeven en de leringen volgen. Het is het leiderschap dat gepassioneerd de toepassing van deze leringen gelooft, leert en eist. Sommige moslimleiders, zelfs in het Westen, roepen om de prakticering van deze leringen. Bijvoorbeeld in het land Australië suggereerde een moslimgeleerde dat: “Polygamie gelegaliseerd moet worden en verkrachting in huwelijk afgeschaft… Hij argumenteerde dat een vrouw niet is staat moet zijn om haar man van verkrachting te beschuldigen.” [165]

Hoewel niet iedere moslim deze leringen volgt, zijn deze leringen er. Dus een nominale moslim die niet deze leringen nu volgt, kan terugkeren en een getrouwe gelovige worden, die niet alleen deze leringen volgt maar anderen oproept om dat ook te doen. De Iranese man in de film ‘Niet zonder mijn dochter’ overtuigde zijn kleine dochter eens dat hij net zo Amerikaans is als een appeltaart, niettemin kon hij terugkeren tot het zijn van een strikte moslim zoals Khomeini.

Het bovenstaande materiaal is, in de eerste plaats, niet de persoonlijke mening van enkele individuen, maar het representeert de wil van Allah zoals het uitgedrukt wordt in de leringen van de koran en de hadieth. Wat de koran in zwart en wit leert, leert de hadieth in kleur. De hadieth geciteerd in dit boekje is consistent met de geest van de islam en de leringen van de koran. Als de hadieth niet zo was, zou het direct verworpen worden, als verzonnen, vanaf de eerste eeuwen van de islam, niet dertien eeuwen later. In tegenstelling zijn de ahadieth samengesteld door de meest vrome moslims van hun tijden, geciteerd in de moeders van alle boeken in de islamitische literatuur, die gedurende meer dan duizend jaar jaar na jaar worden uitgegeven. In het licht van de koran werd de bovengenoemde hadieth niet veroordeeld en verworpen. Het is wanneer het wordt blootgesteld aan een ander licht dat het in twijfel wordt getrokken.

De bovengenoemde citaten zijn geen verzameling geïsoleerde, excentrieke of ongewone voorbeelden, maar zij zijn een weerspiegeling van de hoofdstroom van een coherente consistente zienswijze over de plaats van vrouwen in de islam.

We hebben onze commentaren tot een minimum gehouden zodat de lezer zijn eigen conclusies kan trekken, in plaats van onnodig beïnvloed te worden door onze eigen interpretatie.

We kunnen zien dat de koran, de sterke hadieth, de commentatoren van de koran, moslimgeleerden, vroege en hedendaagse, consistent zijn in het leren van de superioriteit van mannen over vrouwen. Niettemin zijn er die de gelijkheid van mannen en vrouwen in de islam beweren. Sommigen doen de bewering van de gelijkheid vanwege werkelijke onwetendheid ten aanzien van het bovengenoemde materiaal. Anderen echter doen de bewering  van gelijkheid ondanks hun kennis van bovengenoemd materiaal, zoals het het geval is in de film “Mohammed, een boodschapper van God”. Het script van deze film werd klaargemaakt door moslimgeleerden die erg goed het materiaal kenden dat in dit boekje aan het licht wordt gebracht, en veel meer.

Als je denkt dat dit artikel ongelooflijk is, controleer alsjeblieft de verwijzingen zelf aangezien een groot gedeelte van hen vertaald is naar het Engels. En als je dit boekje vlug hebt gelezen, lees het alsjeblieft opnieuw en trek je eigen conclusies.

Referenties:

1. Mishkat al-Masabih, boek 1, inleiding: koran en hadieth, p.3.
2. Itqan fi ‘Ulum al-Qur’ an, vol.II, p.182.
3. Mishkat al-Masabih, boek 1, het belang van de koran en hadieth, p.2,3.
4. Sahieh Moeslim, Inleiding tot de Engelse vertaling, P. ii.
5. Mishkat al-Masabih, de Engelse vertaling, boek 1, het belang van de koran en hadieth, p.5, Geciteerd uit Malabudda Minhu, p.8
6. Zelfde bron, het belang van de koran en hadieth, p.2,3.
7. Soera 2:228
8. Ibn-Kathir, commentaar gevend op soera 4:34.
9. Razi commentaar gevend op soera 4:11.
10. Zelfde bron.
11. Razi commentaar gevend op soera 4:34.
12. Tuffaha, Ahmad Zaky, Al-Mar’ah wal- Islam, Dar al-Kitab al-Lubnani, Beiroet, eerste editie, 1985, p.36.
13. Sahieh Boechari, vol. 1, inleiding, p. xiv.
14. Zelfde bron, volume 1, boek 6, nummer 301. Zie ook vol. 3, boek 48, nummer 826.
15. At-Tafsir al-Kabir, Razi, commentaar gevend op soera 30:21.
16. Al-Islam wa-l-Mar’ah al-Mu’aserah, Al- Bahi al-Khuli, Dar al-Qalam, Koeweit, 1984, p. 241.
17. Zelfde bron.
18. Sahieh Boechari, vol. 1, boek 2, nummer 28.
19. Soera 2:282.
20. The Age, Life behind a veil of Islam, 3/3/1992 , p.11. Deze dame is afgestudeerd in kunst en heeft een postdoctorale diploma in educatie.
21. Al-Musanaf door Abu Bakr Ahmad Ibn ‘Abd Allah Ibn Mousa Al-Kanadi die leefde 557H., vol. 1 deel 2, p. 263. Zie ook Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al- Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 52.
22. Kanz-el-‘Ummal, vol. 21, nummer 919.
23. Tuffaha, Ahmad Zaky, Al-Mar’ah wal- Islam, Dar al-Kitab al-Lubnani, Beiroet, eerste editie, 1985, p. 180.
24. Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 34.
25. The World Book Dictionary.
26. Kanz-el-‘Ummal, vol. 22, nummer 858. Zie ook Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, Vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 65.
27. Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, Vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 65. Verslagen door Tirmizi als ware en goede ahadieth.
28. Zelfde bron, p. 65.
29. Dr. Mohammad Sa’id Ramadan al-Buti, Ela kul Fataten Tu’min be-Allah, Mu’asasat ar_Risalah, Beiroet, 1987, achtste editie, p. 41,42.
30. Zelfde bron, p. 43.
31. Zelfde bron, p. 47,48.
32. Zelfde bron, p. 98.
33. Sahieh Boechari, vol. VII, boek 62, nummer 113.
34. Zelfde bron, nummer 114.
35. Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beirut, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 51.
36. De autoriteit van deze hadieth is geclassificeerd als sahieh. Het wordt geciteerd door Ahmad en al-Nisa’i
37. Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beirut, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 51.
37a. Al- Ghazali, Nasihat al- Muluk, zoals geciteerd in: Essid, Yassine, A critique of the origins of Islamic economic thought, E.J. Brill, Leiden , New York , Koln , 1995, p. 205.
38. Mishkat al-Masabih, boek I, sectie ‘Verplichtingen van man en vrouw’, nummer 61.
39. Zelfde bron, nummer 54 (overeenstemming over). Zie ook Boechari, vol. VII, nummer 121.
40. Dr. Mohammad Sa’id Ramadan al-Buti, Ela kul Fataten Tu’min be-Allah, Mu’asasat ar_Risalah, Beiroet, 1987, achtste editie, p. 55.
41. ‘Abd ar-Rahman al-Gaziri, al-Fiqh ‘ala al-Mazahib al-Arba’a, Dar al-Kutub al- ‘Elmeyah, 1990, vol. 4, p. 7.
42. Soera 26:166
43. Qortobi, commentaar gevend op soera 30:21.
44. Suyuti, commentaar gevend op soera 4:34, zie ook Mishkat al-Masabih, boek I, nummer ii, 74.
45. Mishkat al-Masabih, boek I, sectie ‘Verplichtingen van man en vrouw’, nummer ii, 60.
46. Suyuti, commentaar gevend op soera 4:34 en Kanz- el-‘Ummal, vol. 22, nummer 868.
47. Mishkat al-Masabih, sectie ‘Verplichtingen van man en vrouw’, nummer 70. Opgeschreven door Aboe Dawoed, Ahmad, Tirmizi, Ibn Magah en Ibn Haban.
48. Tuffaha, Ahmad Zaky, Al-Mar’ah wal- Islam, Dar al-Kitab al-Lubnani, Beiroet, eerste editie, 1985, p. 176. Het wordt ook geciteerd in Al-Musanaf door Abu Bakr Ahmad Ibn ‘Abd Allah Ibn Mousa Al-Kanadi die leefde 557H., vol. 1 deel 2, p. 255.
49. Soeyoeti, commentaar gevend op soera 4:34.
50. Soenan Ibn Magah, Kitab al-Nikah, Nummer 1850.
51. Zie Razi en Qortobi commentaar gevend op soera 30:21.
52. Dictionary of Qur’anic terms and concepts, Mustansir Mir, Garland publishing inc. New York& London, 1987, p. 235.
53. Zij bijvoorbeeld soera: 2:231, 232, 233.
54. Mishkat al-Masabih, boek 1, sectie ‘verplichtingen van man en vrouw’, nummer 68.
55. Soera 4:34, Leemhuis
56. De koran
57. Razi, At-tafsir al-Kabir, over soera 4:34.
58. Mishkat al-Masabih, boek 1, sectie ‘verplichtingen van man en vrouw’, nummer 50.
59. Zelfde bron, nummer76.
60. Zelfde bron, voetnoot 138.
61. Zelfde bron, voetnoot 140.
62. Ibn Kathir, commentaar gevend op soera 4:34, deze hadieth wordt ook verslagen door Aboe Dawoed en al-Nisa’i en Ibn Magah.
63. Guardian Weekly, 23/12/1990, Geweld tegen vrouwen gemarkeerd, p. 13.
64. Sayid Qotb, Fi Zilal al-Qur’an, commentaar gevend op soera 4:34.
65. The Australian Minaret, uitgegeven door de Australian Federation of the Islamic Councils, november 1980, p.10.
66. Sayid Qotb, Fi Zilal al-Qur’an, commentaar gevend op soera 4:34.
67. Al-Bahi al-Khuli, Al-Islam wa-l-Mar’ah al-Mu’aserah, Dar al-Qalam, Kuwait, 1984, p. 105.
68. Soera 4:128..
69. Sahieh Boechari, vol. 7, boek 62, nummer 134.
70. Zelfde bron, nummer 130 en 131
71. Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 52.
71a. ANINTRODUCTION TO THE SCIENCE OF HADITH, Al- Quran Society London, auteur: Dr. Suhaib Hasan, http://www.islamworld.net/hadith.html
71b. Bijvoorbeeld nummer 410 in “500 Ahadith”, http://wings.buffalo.edu/sa/muslim/isl/hadith1.html
71c. Zoals geciteerd in “Family Values in Islam”, http://www.pakistanlink.com/religion/religion-8-23-96.html
71d. Sahieh Boechari , boek VII, Kitab an- Nikah, nummer 130.
71e. Ihya’ ‘ Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al- Kotob al-‘ Elmeyah, Beiroet, pp. 50-51.
72. Soera 4:3.
73. Soera 4:129.
74. Tuffaha, Ahmad Zaky, Al- Mar’ah wal- Islam, Dar al- Kitab al- Lubnani, Beirut , eerste editie, 1985, p. 58. Zie ook Razi en al-Jalalayn over de bovengenoemde versen. En Ihy’ a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al- Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 54. En Ibn al-‘Arabi, Ahkam al-Qur’an, vol. 1, p.504.
75. Razi, At-tafsir al-kabir, commentaar gevend op soera 4:129.
76. Zelfde bron, commentaar gevend op soera. 4:3.
77. Zelfde bron, commentaar gevend op soera 4:3.
78. Zelfde bron, commentaar gevend op soera 4:3.
79. Ihy’ a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beirut, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p.34.
80. Abd ar-Rahman al-Gaziri, al-Fiqh ‘ala al-Mazahib al-Arba’a, Dar al-Kutub al-‘Elmeyah, 1990, vol. 4, p. 89.
81. Zelfde bron.
82. Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beirut, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p. 33.
83. Zelfde bron.
85. Mohammad Ibn Saad, al-Tabakat al- Kobra, Dar al-Tahrir, Cairo, 1970, vol 8, p. 139.
86. Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-'Elmeyah, Beirut, vol II, Kitab Adab al-Nikah, p.27.
87. Zelfde bron, p.34.
88. Razi, At-tafsir al-kabir, commentaar gevend op soera 4:3.
89. Qortobi, commentaar gevend op soera 4:3.
90. Mishkat al-Masabih, boek II, Echtscheiding, nummer 137.
91. Sahieh Boechari, vol. VII, pp. 6 en 7, zie nummer 10.
92. Mishkat al-Masabih, boek 1, verplichtingen van ouders, nummer 15
93. ‘Abd ar-Rahman al-Gaziri, al-Fiqh ‘ala al-Mazahib al-Arba’a, Dar al-Kutub al- ‘Elmeyah, 1990, vol. 4, p. 522.
94. Zelfde bron., p. 523.
95. Mishkat al-Masabih, boek 1, verplichtingen van man en vrouw, nummer 62
96. Soera 44:5-54
97. Soera 55:56-58
98. Soera 55:72, Leemhuis
99. Pickthall laat in zijn vertaling van de koran deze beschrijving helemaal weg, hoewel het wordt gevonden in de vertalingen van Dawood, Rodwell en Arberry.
100. Soera 78:31-34, Leemhuis
101. Ibn Kathir, commentaar gevend op soera 78:33.
102. Sahieh Moeslim, boek 40, nummer 6793, zie ook: 6794, 6795 & 6797
103. Ibn-Kathir commentaar gevend op soera 56:35-37.
104. Mishkat al-Masabih, boek IV, hoofdstuk XLII, Paradijs en Hel, nummer 24.
105. Soenan at-Tirmizi, kitab sifat al- Ganah, nummer 2536.
106. Ibn-Kathir, vol. 8, pagina 11, commentaar gevend op soera 56:35-37, uitgegeven door Dar Ash-sha'b, redactievoetnoot door de uitgevers uitleggend de betekenis van ‘dahman’.
107. Zelfde bron, commentaargeven op soera 56:35-37.
108. Soera 36:55, Leemhuis
109. Tafsier al-Jalalayn over soera 36:55.
110. Ihy’a ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, Vol IV, p. 575.
111. Ibn ‘Abbaas, Tanweer al-Miqbas, commentaar gevend op 36:55.
112.‘Abd ar-Rahman al-Gaziri, al-Fiqh ‘ala al-Mazahib al-Arba’a, Dar al-Kutub al- ‘Elmeyah, 1990, vol. 4, p. 7.
113. Zelfde bron, p. 9.
114. Zelfde bron, p. 8.
115. Sahieh Boechari, vol. VII, boek 62, nummer 81. Zie ook Mishkat al-Masabih, boek II, onder de sectie ‘bruidschat’, nummer 53.
116. Encyclopaedia van de Islam, onder ‘Mahr’.
117. Mishkat al-Masabih, Boek II, onder de sectie bruidschat, nummer 57, weergegeven van Aboe Daoed ook verslagen door Ahmad.
118. Zelfde bron, nummer 58, gerapporteerd door Tirmizi
119. Sahieh Boechari, vol. VII, nummer 80.
120. Al-Islam wa-l-Mar’ah al-Mu’aserah, Al- Bahi al-Khuli, Dar al-Qalam, Koeweit, 1984, p. 57, verslagen in Musnad Ahmad.
121. ‘Abd ar-Rahman al-Gaziri, al-Fiqh ‘ala al-Mazahib al-Arba’a, Dar al-Kutub al- ‘Elmeyah, 1990, vol. 4, p. 8.
122. Qurtubi.
123. Encyclopaedia van de Islam, onder ‘Nikah’.
124. Ibn Kathir, commentaar gevend op soera 4:24.
125. Zelfde bron.
126. Razi, commentaar gevend op soera 4:25.
127. Zelfde bron, commentaar gevend op soera 4:24.
128. Zelfde bron.
129. Qurtubi, commentaar gevend op soera 4:24.
130. Abu Bakr Mohammad Ibn ‘Abd Allah bekend als Ibn al-‘Araby, Ahkam al-Qur’an, deel 1, p.387.
131. Zelfde bron, p.401.
132. Zelfde bron, p.317.
133. 'Abd ar-Rahman al-Gaziri, al-Fiqh ‘ala al-Mazahib al-Arba’a, Dar al-Kutub al- ‘Elmeyah, 1990, vol. 4, p. 488.
134. Encyclopaedia of Islam, onder ‘Nikah’.
135. ‘Abd ar-Rahman al-Gaziri, al-Fiqh ‘ala al-Mazahib al-Arba’a, Dar al-Kutub al- ‘Elmeyah, 1990, vol. 4, p.495.
136. Encyclopaedia of Islam, ‘Nikah’
137. ‘Abd ar-Rahman al-Gaziri, al-Fiqh ‘ala al-Mazahib al-Arba’a, Dar al-Kutub al- ‘Elmeyah, 1990, vol. 4, pp. 495-497.
138. Zelfde bron, p. 498.
139. Zelfde bron, p. 497-498.
140. Zelfde bron, p. 497-499.
141. Zelfde bron., p. 5.
142. Mishkat al-Masabih, boek 1, verplichting naar kinderen, nummer 43.
143. Ihya’ ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beirut, vol. II, Kitab Adab al-Nikah, p. 45.
144. Zelfde bron, p. 35.
145. Zelfde bron, P.33. Ook geciteerd in Sahieh Moeslim, nummer 3240.
146. Sahieh Boechari, vol. vii , nummer 33.
147. Dr. Mohammad Sa’id Ramadan al-Buti, Ela kul Fataten Tu’min be-Allah, Mu’asasat ar_Risalah, Beirut, 1987, achtste editie, p. 19.
148. Zelfde bron., p. 16.
149. Ihya’ ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, vol. II, Kitab Adab al-Nikah, p. 53.
150. Sahieh Boechari, vol. 1, boek 6, sectie ‘Een menstruerende vrouw moet niet vasten’, nummer 301.
151. Sahieh Muslim, Kitab Al-Riqaq, hoofdstuk MCXL, boek 36, nummer 6600.
152. Dr. Mohammad Sa’id Ramadan al-Buti, Ela kul Fataten Tu’min be-Allah, Mu’asasat ar_Risalah, Beiroet, 1987, achtste editie, p. 21.
153. Kanz-el-‘Oemmal, vol. 21, nummer 825.
154. Zelfde bron, Nummer 829.
155. Zelfde bron, Nummer 831.
156. Nawal El Sa’dawi, The Hidden Face of Eve, Zed Press, London , 1980, pp. 139, 140.
157. Ihya’ ‘Uloum ed-Din door Ghazali, Dar al-Kotob al-‘Elmeyah, Beiroet, vol. II, Kitab Adab al-Nikah, p. 64
158. Zelfde bron, Vol V, p. 6.
159. Razi, commentaar gevend op soera 33:51.
160. Ibn al-‘Arabi, Ahkam al-Qur'an, deel 1, p. 63.
161. Tuffaha, Ahmad Zaky, Al-Mar’ah wal- Islam, eerste editie, Dar al-Kitab al- Lubnani, Beiroet, 1985, pp. 33.
162. Zelfde bron., P.37.
163. Sahieh Boechari, vol. VII, boek 62, nummer 115.
164. Zelfde bron, nummer 18
165. The Sun-Herald , een Australische krant, April 28, 1991, p. 21.

Copyright © 1996 by M. Rafiqul-Haqq en P. Newton.