Moeslim Boek 4
Aboe Hoeraira deed verslag dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: Mij is superioriteit over de ander profeten in zes opzichten gegeven: Mij zijn woorden gegeven die bondig zijn maar omvattend in betekenis; ik ben geholpen door terreur (in de harten van de vijanden): buit is wettig voor mij: de aarde is voor mij schoon gemaakt en een plaats voor aanbidding; ik ben gezonden naar de hele mensheid en de lijn van profeten is gesloten met mij.
Hoofdstuk 68: De aantrekkelijkheid van het bescherming zoeken van de kwelling van het graf
Verteld door Aïsja: “De Profeet trad mij huis binnen toen een jodin met mij was en zij zei: Weet jij dat je voor het gerecht geplaatst wordt in het graf? De Boodschapper van Allah beefde (toen hij dit hoorde en zei: Het zijn de joden alleen die voor het gerecht geplaatst worden. Aïsja zei: Enkele nachten verstreken en vervolgens zei de Boodschapper van Allah: Weet je dat tot mij geopenbaard is: “Je zult voor het gerecht geplaatst worden in het graf.” Aïsja zei: Ik hoorde hierna de Boodschapper van Allah bescherming zoeken voor de kwelling van het graf.”
Hoofdstuk 124: Over het nauwkeurig onthouden van de koran
Aïsja deed verlag dat de apostel van Allah (vrede zij met hem) een persoon hoorde de koran ’s avond reciteren. Naar aanleiding hiervan zei hij: “Moge Allah hem genade geven; hij heeft mij herinnerd aan dat en dat vers dat ik in die en die soera miste.
Aïsja deed verslag dat de apostel van Allah (vrede zij met hem) luisterde naar de recitatie van de koran door een man in de moskee. Daarop zei hij: Moge Allah vrede met u hebben; hij herinnerde me aan het vers dat ik aan het vergeten was.
Abdoellah deed verslag van Allah’s boodschapper (vrede zij met hem door te zeggen: Wat een ellendig persoon is hij onder hen die zegt: Ik heb dat en dat vers vergeten. (Hij zou in plaats van deze uitdrukking moeten zeggen): Ik ben gemaakt om iets te vergeten. Probeer de koran te onthouden want het is meer geneigd te ontsnappen van je geheugen dan een strompele kameel.
Ibn Mas’oed deed verslag van Allah’s boodschapper (vrede zij met hem) door te zeggen: Ellendig is de man die zegt: Ik vergat die en die soera, of ik vergeet dat en dat vers, maar hij is geschapen om te vergeten.
‘Aïsja deed verslag: De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) kwam (in mijn appartement) terwijl er twee meisjes met mij het lied van de slag van Boe’ath aan het zingen waren. Hij zette zich op het bed en keerde zijn gezicht weg. Toen kwam Aboe Bakr en hij berispte mij en zei: Oh! Dit muziek instrument van de duivel in het huis van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem)! De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) keerde zich richting hem en zei: Laat hen alleen. En toen hij (de Heilige Profeet) opoplettend werd, gaf ik hen een hint en zij gingen weg, en het was de dag van ‘Ied en negers waren aan het spelen met schilden en speren. (Ik herinner me niet) of ik de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) vroeg of dat hij mij zei of ik (die sport) verlangde te zien. Ik zei: Ja. Ik stond achter hem met zijn gezicht parallel naar mijn gezicht en hij zei: O Banoe Arfada, wees druk (in uw sporten) totdat ik verzadigd was. Hij zei (tot mij): Is dat genoeg? Ik zei: Ja. Waarop hij mij vroeg te gaan.