Boechari Boek 93

Volume 9, Boek 93, Nummer 519. Verteld door Aboe Hoeraira:

De Profeet zei: “Degene die gelooft in Allah en Zijn Apostel die zijn gebeden volmaakt aanbiedt en vast tijdens (de maand) Ramadan dan is erop Allah een verplichting om hem tot het Paradijs toe te laten ofwel hij emigreert voor Allah’s zaak of hij in het land blijft waar hij was geboren.” Zij (de metgezellen van de Profeet) zeiden: “O Allah’s Apostel! Moeten we de mensen hierover informeren?” Hij zei: “Het paradijs kent honderd graden, die Allah bereid heeft voor hen die djihaad voeren voor zijn zaak. De afstand tussen iedere twee graden is als de afstand tussen hemel en aarde, dus als je Allah ergens om vraagt, vraag Hem dan om de Firdaus, want dat is het laatste deel van het paradijs en her hoogste deel van het paradijs, en bovenaan staat de troon van de Liefdadige, en van daaruit stromen de rivieren van het paradijs.”

Volume 9, Boek 93, Nummer 527:

Verteld door Aboe Said Al-Choedri:

Toen Ali in Jemen was, zond hij wat ruw goud naar de profeet. De profeet verdeelde het onder Al-Aqra’ bin Habis Al-Hanzali die behoorde tot Bani Moedjashi, ‘Oeyaina bin Badr Al-Fazari, ‘Alqama bin ‘Ulatha Al-‘Amiri, die behoorde tot de Bani Kilabstam en Zaid Al-Chail At-Ta’i die behoorde tot Bani Nabhan.. Toen werden de Qoeraisj en Ansaar boos en zeiden: “Hij geeft aan de leiders van Nadjd en niet aan ons!” De Profeet zei: “Ik wilde alleen maar hun harten winnen en samenbrengen (hen aan de islam binden)” Toen kwam er een man met ingezonken ogen, opgezwollen voorhoofd, dikke baard, vette gerezen wangen, en goed geschoren hoofd en zei: “O Mohammed! Vreest Allah!” De Profeet zei: “Wie zou Allah ongehoorzamen als ik Hem ongehoorzaam? Hij vertrouwde mij de mensen van de aarde toe, maar u vertrouwt mij niet?” Een man uit de mensen, die, ik denk, Chalid bin Al-Walid was, vroeg om toestemming om hem te doden, maar de Profeet weerhield hem ervan. Toen de man wegging, zei de Profeet: “Uit de nakomelingen van deze man, zullen er mensen zijn die de koran reciteren maar het zal niet uit hun kelen komen, en zij zullen uit de islam gaan als een pijl door het wild, en zij zullen de moslims doden en de afgodendienaars niet. Moet ik leven totdat zij verschijnen, ik zou hen doden als het doden van de natie ‘Ad.”

Volume 9, Boek 93, Nummer 532c:

Verteld door 'Ata' bin Yazid Al-Laithi:

Op het gezag van Aboe Hoeraira: De mensen zeiden: “O Allah’s Apostel! Zullen we onze Heer op de Dag van de opstanding zien?” De Profeet zeiden: “Heeft u enige moeilijkheid in het zien van de maan op een volle maan nacht?” Zij zeiden: “Nee, O Allah’s Apostel.” Hij zei: “Heeft u enige moeilijkheid in het zien van de zon wanneer er geen wolken zijn?” Zij zeiden: “Nee, O Allah’s Apostel.” Hij zei: “Dus u zult hem zien, zoals dat. Allah zal alle mensen op de dag van opstanding verzamelen en zeggen: “Degene die iets (in de wereld) aanbaden moeten (dat ding) volgen,’dus degene die de zon aanbaden zullen de zon volgen, en degene die de maan aanbaden zullen de maan volgen, en degene die gewoon waren bepaalde (andere valse) goden te aanbidden, hij zal die goden volgen. En er zal alleen deze natie zijn met zijn goede mensen (of zijn hypocrieten). (De subverteller, Ibrahim is in twijfel.) Allah zal tot hen komen en zeggen: ‘Ik ben uw Heer.’ Zij zullen (hem negeren en) zeggen: ‘We zullen hier blijven totdat onze Heer komt, want wanneer onze Heer komt, zullen we hem erkennen.’ Dus Allah zal tot hen komen in zijn verschijning die zij kennen, en zullen zeggen: ‘Ik ben uw Heer.’ Zij zullen zeggen: ‘U bent onze Heer,’ dus zij zullen hem volgen.

Dan zal een rug over de hel worden gelegd. Ik en mijn volgelingen zullen de eerste zijn om erover te gaan en niemand zal spreken op die dag behalve de apostels. En de aanroep van de apostels op die dag zal zijn: ‘O Allah, red! Red!’ In de hel (of over de brug) zullen er haken zijn zoals de doornen van As-Sa’dan (doornige plant). Heeft u As-Sa’dan gezien?” Zij antwoorden: “Ja, O Allah’s apostel!” Hij zei: “Dus die haken lijken als de doornen van As-Sa’dan, maar niemand weet hoe groot zij zijn behalve Allah. Die haken zullen de mensen weg nemen naar gelang hun daden. Sommige mensen zullen in de hel blijven (vernietigd worden) vanwege hun (slechte) daden, en sommige zullen gesneden of verscheurd worden door de haken ( en in de hel vallen) en sommigen zullen gestraft worden en vervolgens verlicht worden. Wanneer Allah zijn oordelen onder de mensen beëindigd heeft, zal hij wie dan ook door zijn genade uit de hel nemen. Hij zal dan de engelen bevelen om allen die gewoon waren niemand dan Allah te aanbidden uit het vuur te halen, uit het midden van degenen die Allah genadig wil zijn en degenen die (in de wereld) getuigde dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden dan Allah. De engelen zullen hen in het vuur herkennen door de tekenen van prostratie (op hun voorhoofden), want het vuur zal alle menselijke lichamen opeten behalve het teken veroorzaakt door prostratie zoals Allah het vuur verboden heeft om het teken van prostratie te eten. Zij zullen uit het vuur komen, geheel verbrand en dan zal het water van leven over hen worden gegoten en zij zullen eronder groeien zoals een zaad dat in de modder van de stortvloed komt.

Dan zal Allah de oordelen onder de mensen beëindigen, en er zal één mens zijn die tegenover het vuur staat en hij zal de laatste persoon zijn onder de mensen van de hel om het Paradijs binnen te treden. Hij zal zeggen: ‘O mijn Heer!’ Wend svp mijn gezicht van het vuur omdat zijn lucht mij verwond heeft en zijn hevige hitte mij verbrand heeft.’ Dus zal hij Allah inroepen op de manier Allah hem wenst hem in te roepen, en dat zal Allah tegen hem zeggen: ‘Als ik u dat geeft, zul u dan om iets anders vragen?’ Hij zal zeggen: ‘Nee, bij uw macht, ik zal niet vragen om iets anders.’ Hij zal zijn Heer geven welke beloftes en verbonden Allah vereist.

Dan zal Allah zijn gezicht van het vuur wenden. Wanneer hij het paradijs zal zien, zal hij stil blijven zolang Allah hem wenst stil te blijven, dan zal hij zeggen: ‘O mijn Heer! Breng mij dichtbij de poort van het paradijs.’ Allah zal zeggen tegen hem: ‘Heeft u niet u beloften en verbonden gegeven dat u nooit om iets meer zou vragen dan wat u gegeven is? Wee u, O Adams zoon! Hoe bedriegelijk bent u! Hij zal zeggen: ‘O mijn heer,’ en zal Allah aanroepen totdat hij tegen hem zeg: ‘Als ik geef wat u vraagt, zult u dan om iets anders vragen?’ Hij zal antwoorden: ‘Nee, bij u macht, ik zal niet om iets anders vragen.’

Dan zal hij zijn verbonden en beloften aan Allah geven en dan zal Allah hem dichtbij de poort van het paradijs brengen. Wanneer hij bij de poort van het paradijs staat, zal het paradijs worden geopend en voor hem worden uitgespreid, en hij zal zijn pracht en geneugten zien waarop hij stil zal zijn zolas Allah hem stil wenst te zijn, en dan zal hij zeggen: O mijn Heer! Laat mij in het paradijs toe.’ Allah zal zeggen: ‘Heeft u niet u beloften en verbonden gegeven dat u nooit om iets meer zou vragen dan wat u gegeven is? Allah zal zeggen: ‘Wee u, O Adams zoon! Hoe bedriegelijk bent u!’

Dan zal de man zeggen: ‘O mijn Heer! Maak mij niet de meest ellendige van uw schepping,’en hij zal Allah aanroepen totdat Allah zal lachen vanwege zijn uitspraken, en wanneer Allah zal lachen vanwege hem, zal hij tegen hem zeggen: ‘Betreed het paradijs,’ en wanneer hij het zal binnentreden, zal Allah tegen hem zeggen: ‘Wens u iets anders.’ Dus wanneer hij zijn Heer zal vragen, en hij zal wensen om een groot aantal dingen, want Allah zelf zal hem herinneren te wensen om bepaalde dingen door te zeggen: ‘(Wens) zo-en-zo.’ Wanneer er niets meer is te wensen, zal Allah zeggen: ‘Dit is voor u, en zijn gelijke is ook (voor u).”

'Ata' bin Yazid voegde eraan toe: Aboe Sa'id Al-Choedri die aanwezig was met Aboe Hoeraira, ontkende niet wat de laatste zei, maar toen Aboe Hoeraira zei dat Allah gezegd had: “Dat is voor u en zijn gelijke ook,” Aboe Sa’id Al Choedri zei: “En tien keer zoveel, O Aboe Hoeraira!” Aboe Hoeraira zei: “Ik herinner mij niet, behalve zijn uitspraak: ‘Dat is voor u en zijn gelijke ook.’” Aboe Sa’id Al-Choedri zei toen: “Ik getuig dat ik mij herinnerde de Profeet zeggend: ‘Dat is voor u, en tien keer zoveel.’ Aboe Hoeraira voegde er toen aan toe: ‘Die man zal de laatste persoon van de mensen van het paradijs zijn om het paradijs binnen te treden.”

Volume 9 Boek 93, Nummer 532s

... De profeet voegde toe: “Dan zullen de profeten en Engelen en de gelovigen bemiddelen, en (als allerlaatste) zal de Almachtige (Allah) zeggen: “Nu resteert Mijn Bemiddeling.” Dan zal Hij houden een handvol van het vuur van waar hij enkele mensen uit zal halen waarvan de lichamen gebrand hebben, en zij zullen gegooid worden in een rivier aan de ingang van het Paradijs, genaamd het water des levens ...

Volume 9, Boek 93, Nummer 546. Verteld door ‘Abdoella bin Mas’oed:

Allah’s Apostel, de ware en werkelijk geïnspireerde, vertelde ons: “De Schepping van ieder van jullie begint met het proces van het verzamelen van het materiaal voor zijn lichaam in veertig dagen en veertig nachten in de baarmoeder van zijn moeder. Dan wordt hij een klompje geronnen bloed voor eenzelfde periode (40 dagen) en dan wordt hij als een stuk vlees voor een zelfde periode. Dan wordt er een engel naar hem toegestuurd (door Allah), en die engel wordt toegestaan (bevolen), vier dingen te schrijven: zijn broodwinning, (de dag van) zijn dood, zijn daden en of hij een ellendige of een gezegende zal zijn (in het Hiernamaals) en dan wordt de ziel in hem geademd”. … (Zie Hadieth No.430, Volume 4)

Volume 9, Boek 93, Nummer 549. Verteld door Aboe Hoeraira:

Allah’s Apostel zei: “Allah garandeert hem die djihaad verricht voor Zijn Zaak en niets beweegt hem daartoe dan de djihaad en Zijn Zaak, en gelooft in Zijn Woorden dat Hij hem ofwel zal toelaten tot het paradijs, of hem zal doen terugkeren, met beloning of buit die hij heeft verdiend, naar zijn woning vanwaar hij uitging.” (Zie ook hadieth no. 555).

Volume 9, Boek 93, Nummer 555. Verteld door Aboe Hoeraira:

Allah’s Apostel zei: “Allah garandeert [hem die djihaad verricht voor Zijn Zaak en niets beweegt hem daartoe dan de djihaad en Zijn Zaak, en gelooft in Zijn Woord] dat Hij hem ofwel zal toelaten tot het paradijs [martelaarschap], of hem zal doen terugkeren, met beloning of buit die hij heeft verdiend, naar zijn woning vanwaar hij uitging.”


Boechari index