Boechari Boek 81

Volume 8, Boek 81, Nummer 764:

Verteld door Anas bin Malik:

De Profeet sloeg een dronkaard met palm-bladstaken en schoenen. En Aboe Bakr gaf (een dergelijke zondaar) veertig slagen.

Volume 8, Book 81, Number 765:

Verteld door ‘Oeqba bin Al-Harith:

An-Noe’man of de zoon van An-Noe’man werd gebracht naar de Profeet op een beschuldiging van dronkenschap. Dus de Profeet gebood alle mannen aanwezig in het huis, om hem te slaan. Dus allen van hen sloegen hem, en ik was ook één van hen die hem met schoenen sloeg.

Volume 8, Boek 81, Nummer 766:

Verteld door ‘Oeqba bin Al-Harith:

An-Noe’man of de zoon van An-Noe’man werd gebracht naar de Profeet in een toestand van dronkenschap. De Profeet vond het moeilijk (was boos) en gebood allen die aanwezig waren in het huis, om hem [de dronkaard] te slaan. En zij sloegen hem, gebruikend de palm-staken en schoenen, en ik was ook één van hen die hem sloeg.

Volume 8, Boek 81, Nummer 767:

Verteld door Anas:

De Profeet sloeg een dronkaard met een dadelbladstaak en schoenen. En Aboe Bakr gaf een dronkaard veertig zweepslagen.

Volume 8, Boek 81, Nummer 768:

Verteld door Aboe Salama:

Aboe Hoeraira zei: “Een man die wijn dronk werd naar de Profeet gebracht. De Profeet zei: ‘Sla hem!’” Aboe Hoeraira voegde eraan toe: “Dus enkele van ons sloegen hem met onze handen, en sommige met hun schoenen, en sommige met hun kleding (door het te verdraaien) als een zweep, en daarna toen we klaar waren zei iemand tot hem: ‘Moge Allah u beschamen!’ Waarop de Profeet zei: ‘Zeg dat niet, want u helpt satan macht over hem te verkijgen.’”

Volume 8, Boek 81, Nummer 769:

Verteld door ‘Ali bin Abi Talib:

Ik had geen medelijden voor iemand die sterft vanwege het ontvangen van een wettige straf, behalve de dronkaards, want als hij zou sterven (wanneer hij gestrafd wordt), zou ik bloedgeld aan zijn familie geven omdat geen vaste straf door Allah’s Apostel voor de dronkaards is geboden.

Volume 8, Boek 81, Nummer 770:

Verteld door As-Sa’ib bin Yazid:

We waren gewoon de dronkaards met onze handen, schoenen, kleren (door het te verdraaien in de vorm van zwepen) te slaan tijdens het elven van de Profeet, Aboe Bakr [regeerde 632-634] en het eerste deel van ‘Oemars kalifaat [regeerde 634-644]. Maar tijdens de laatste periode van ‘Oetmaans kalifaat [regeerde 644-656],, was hij gewoon om de dronkaard veertig zweepslagen te geven, en toen dronkaards ongehoorzaam werden en zich misdroegen, was hij gewoon om hen tachtig zweepslagen te geselen.

Volume 8, Boek 81, Nummer 771:

Verteld door ‘Oemar bin Al-Chattaab:

Tijdens het leven van de Profeet was er een man genaamd ‘Abdoellah wiens bijnaam de ezel was, en hij was gewoon Allah’s Apostel te laten lachen. De Profeet sloeg met de zweep vanwege het drinken. En op een dag werd hij naar de Profeet gebracht op dezelfde beschuldiging en hij werd met de zweepgeslagen. Waarop, een man te midden van de mensen zei: “O Allah, vervloek hem! Hoe dikwijls is hij naar de Profeet gebracht voor een dergelijke beschuldiging!” De Profeet zei: “Vervloek hem niet, want bij Allah, ik weet dat hij van Allah en Zijn Apostel houdt.”

Volume 8, Boek 81, Nummer 772:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Een dronkaard werd naar de Profeet gebracht en hij gebood hem te worden geslagen (met zweepslagen). Sommigen van ons sloegen hem met onze handen, en sommigen met hun kleding (verdraaid in de vorm van een zweep). Toen die dronkaard weg was, zei een man: “Wat is er mis met hem? Moge Allah hem beschamen!”Allah’s Apostel zei: “Help satan niet tegen u broeder.”


Boechari index