Boechari Boek 72

Volume 7, Boek 72, Nummer 706:

Verteld door ‘Aïsja en ‘Abdoellah bin ‘Abbaas:

Toen de ziekte van Allah’s Apostel verslechterde, bedekte hij zijn gezicht met een Chamisa, maar toen hij kort van adem werd, zou hij het van zijn gezicht verwijderen en zeggen: “Het is zoals dat! Moge Allah de joden en christenen vervloeken omdat zij de graven van hun profeten als plaatsen van aanbidding namen.” Hiermee waarschuwde hij zijn volgelingen voor hen te imiteren, door te doen wat zij deden.

Volume 7, Book 72, Number 715:

Overgeleverd door Ikrima:

Rifa’a scheidde van zijn vrouw waarop ‘Abdoer-Rachman bin Az-Zoebair haar huwde. Aïsja zei dat de vrouw kwam dragende een groene sluier, tot haar klaagde en haar een groene plek op haar huid liet zien veroorzaakt door een pak slaag. Het was de gewoonte van de vrouwen om elkaar te steunen, dus toen Allah’s boodschapper kwam, zei Aïsja: “Ik heb geen vrouw meer zien lijden dan de gelovige vrouwen. Kijk! Haar huid is groener dan haar klederen!” Toen ‘Abdoer-Rachan hoorde dat zijn vrouw naar de Profeet was gegaan, kwam hij met zijn twee zonen van een andere vrouw. Zij zei: “Bij Allah! Ik heb hem niets misdaan maar hij is impotent en is net zo nutteloos voor mij als dit” houdend en tonend de kwast van haar kledingstuk. ‘Abdoer-Rachman zei: “Bij Allah, O Allah’s Apostel! Zij loog! Ik ben erg sterk en kan haar bevredigen maar zij is ongehoorzaam en wil terug naar Rifa’a.” Allah’s Apostel zei tot haar: “Als dat uw intentie is, weet dan dat het onwettig is om Rifa’a opnieuw te trouwen tenzij Abdoer-Rachman seksuele gemeenschap met u heeft gehad.” Toen zag de Profeet twee jongens bij ‘Abdoer-Rachman en vroeg (hem): “Zijn deze uw zonen?” Hierop zei ‘Abdoer-Rachaman: “Ja.” De Profeet zei: “Jij beweert wat je beweert (dat wil zeggen dat hij impotent is)? Maar bij Allah, deze jongens lijken op hem zoals een kraai op een kraai lijkt.”

Volume 7, Boek 72, Nummer 747:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Allah’s Apostel zei: “Als je je schoen wilt aandoen, doe dan eerst de rechterschoen aan, en als je ze wilt uittrekken, trek dan eerst de linkerschoen uit. Laat je rechterschoen de eerste zijn om aan te doen en laatste om uit te trekken.”

Volume 7, Boek 72, Nummer 777:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Allah's Apostel zei: “Vijf praktijken zijn karakteristieken van de Fitra: de besnijdenis, het scheren van de publieke streek, het knippen van de nagels en het kortknippen van de snorren.” en, en het ontharen van de haren van de oksels.”

Volume 7, Boek 72, Nummer 778:

Verteld door Ibn ‘Oemar:

Allah's Apostel zei: “Het scheren van het publieke haar, het knippen van de nagels en het kortknippen van snorren zijn karakteristieken van de Fitra.”

Volume 7, Boek 72, Nummer 779:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Ik hoorde de Profeet zeggen: “Vijf praktijken zijn karakteristieken van de Fitra: de besnijdenis, het scheren van het publieke haar, het kortknippen van de snorren, het knippen van de nagels, en het ontharen van de haren van de oksels.”

Volume 7, Boek 72, Nummer 780:

Verteld door Nafi':

Ibn Oemar zei: De Profeet zei: ‘Doe het tegenovergestelde van wat de heidenen doen. Houd de baarden en knipt de snorren kort.’ Wanneer Ibn ‘Oemar de Haddj of ‘Oemra verrichtte, hield hij zijn baard met zijn hand en sneed de snor. Ibn Oemar sneed zijn snor zo kort dat het witte van zijn huid (boven de bovenlip) zichtbaar was, en hij sneed (het haar) tussen zijn snor en zijn baard.

Volume 7, Boek 72, Nummer 781:

Verteld door Ibn ‘Oemar:

Allah's Apostel zei: “Snijd de snor en laat de baard (zoals hij is).”

Volume 7, Boek 72, Nummer 807:

Verteld door Sa’d:

Een man gluurde in het huis van de Profeet door een gat terwijl de Profeet zijn hoofd aan het krappen was met een Midrai (een bepaalde soort kam). Hierop zei de Profeet (tot hem): “Als ik geweten had dat u aan het kijken was, zou ik uw oog met dat instrument doorboord hebben, omdat het vragen van toestemming verordonneerd was geworden zodat men niet dingen onwettig ziet.”

 

Volume 7, Boek 72, Nummer 833:

Verteld door Aboe Talha:

De Profeet zei: “Engelen betreden niet een huis waarin een hond is of afbeeldingen zijn.”

Volume 7, Boek 72, Nummer 843:

Verteld door Salim’s vader:

Eens beloofde Gabriël beloofde om de Profeet te bezoeken maar hij stelde het uit en de Profeet maakte zich er zorgen over. Op het laatst kwam hij naar buiten en vond Gabriël en klaagde tot hem zijn grief (vanwege zijn uitstel). Gabriël zei tot hem: “We betreden niet een plaats waarin een afbeelding of een hond is.”

Volume 7, Boek 72, Nummer 844:

Verteld door ‘Aïsja:

Ik kocht een kussen met afbeeldingen erop. Toen Allah’s Apostel het zag, stopte hij bij de deur en trad niet binnen. Ik merkte op de tekenen van haat (hiervoor) op zijn gezicht! Ik zei: “O Allah’s Apostel! Ik keer naar Allah en Zijn Apostel in berouw! Welke zonde heb ik begaan?” Hij zei: “Wat betreft dit kussen?” Ik zei: ‘Ik heb hem voor u gekocht om erop te zitten en erop te rusten.” Allah’s Apostel zie: “De makers van deze afbeeldingen zullen (ernstig) gestraft worden op de Dag der Opstanding en het zal aan hen gezegd worden: ‘Breng tot leven wat je geschapen hebt.’” Hij voegde eraan toe: “Engelen betreden niet een huis waarin deze afbeeldingen zijn.”


Boechari index