Boechari Boek 71
Volume 7, Boek 71, Nummer 590:
Verteld door Anas:
Het klimaat van Medina paste sommige mensen niet, dus de Profeet gebood hen om zijn schaapherder, dat wil zeggen zijn kamelen, te volgen, en hun melk en urine (als een medicijn) te drinken. Dus volgden zij de kamelen en dronken van de melk en urine, totdat hun lichamen gezond werden. Daarna doodden zij de schaapherder en dreven de kamelen weg. Toen het nieuws de Profeet bereikte, stuurde hij mensen uit om hen te achtervolgen. Toen zij gebracht werden, sneed hij hun handen en voeten af en hun ogen werden gebrand met hete stukken ijzer
Volume 7, Boek 71, Nummer 619:
Verteld door Nazi’:
Abdoella bin ‘Oemar zei: “De Profeet zei: ‘Koorts komt van de hitte van de hel, dus blus het (koel het) met water.’” Nafi’ voegde toe: ‘Abdoella zei vroeger: “O Allah! Verlicht ons van de straf,” (toen hij leed aan koorts).
Volume 7, Boek 71, Nummer 636:
Verteld door Aboe Hoeraira:
De Profeet zei: “Het effect van een boos oog is een feit.” En hij verbood tatoeëren.
Volume 7, Boek 71, Nummer 660:
Verteld door ‘Aïsja:
Magie werd beoefend op Allah’s Apostel zodat hij dacht dat hij seksuele relaties had met zijn vrouwen terwijl hij die eigenlijk niet had (Soefjaan zei: Dat is de hardste soort van magie als het een dergelijk gevolg heeft). Toen zei hij op een dag: “O ‘Aïsja weet jij dat Allah mij geïnstrueerd heeft over de zaak waarover ik Hem vroeg? Twee mannen kwamen naar mij en één van hen zat dichtbij mij hoofd en de andere zat dichtbij mij voeten. Degene dichtbij mijn hoofd vroeg de andere. ‘Wat is verkeerd aan deze man?’ De laatste antwoordde: ‘Hij is onder het gevolg van magie. De eerst vroeg: ‘Wie beoefende magie op hem?’ De andere antwoordde: ‘Labid bin Al-A’sam, een man van Bani Zoeraiq die een bondgenoot was van de joden en een hypocriet was.’ De eerste vroeg: ‘Wat voor materiaal gebruikte hij?’De andere antwoordde: ‘Een kam en haar erin vastgestoken.’ De eerste vroeg: ‘Waar is dat?’ De andere antwoordde: ‘In een huid van pollen van een mannelijke dadelpalmboom gehouden onder een steen in de bron van Dharwan’” Dus de Profeet ging naar die bron en nam die dingen eruit en zei: “Dat was de bron die aan mij (in een droom) getoond is. Zijn water leek op de inbrenging van hennabladeren en zijn dadelpalmbomen leken op de hoofden van duivels.” De Profeet voegde toe: ‘Toen werd dat ding eruit genomen’Ik zei (tot de Profeet): ‘Waarom behandelt u u niet met Nashra?’ Hij zei: ‘Allah heeft mij genezen; ik had een hekel dat slechtheid zich verspreidde te midden van mijn mensen.’
Volume 7, Boek 71, Nummer 663:
Verteld door Saoed:
De Profeet zei: “Als iemand enkele ‘Ajwa dadels iedere morgen neemt, zal hij niet gevoelig zijn door vergif of magie op die dag tot de nacht.”