Boechari Boek 63
Volume 7, Boek 63, Nummer 196:
Verteld door Aboe Hoeraira:
Een man van de stam van Bani Aslam kwam tot Allah’s Apostel terwijl hij in de moskee was en riep (de Profeet) zeggend: “O Allah’s Apostel! Ik heb onwettige seksuele gemeenschap gehad.” Hierop keerde de Profeet zijn gezicht van hem naar de andere kant, waarop de man de man zich bewoog naar de kant waar de Profeet zijn gezicht had gekeerd en zei: “O Allah’s Apostel! Ik heb onwettige seksuele gemeenschap gehad.” De Profeet keerde zijn gezicht (van hem) naar de andere kant waarop de man zich bewoog naar de kant waar de Profeet zijn gezicht had gekeerd en herhaalde zijn uitspraak. De Profeet keerde zijn gezicht (van hem) naar de andere kant opnieuw. De man bewoog zich opnieuw (en herhaalde zijn uitspraak) voor de vierde keer. Dus toen de man vier keer tegen zichzelf had getuigd, riep de Profeet hem en zei: “Bent u gek?”Hij antwoordde: “Nee.” De Profeet zei toen (tot zijn metgezellen): “Ga en stenig hem ter dood.” De man was een getrouwd iemand. Djabir bin ‘Abdoellah Al-Ansari zei: Ik was één van degenen die hem stenigden. We stenigden hem bij de Moesalla (gebedsplaats) in Medina. Toen de stenen hem raakten met hun scherpe kanten, vluchtte hij, maar wij vingen hem te Al-Harra en stenigden hem tot hij stierf.