Boechari Boek 56
Volume 4, Boek 56, Nummer 668:
Verteld door Aboe Hoeraira:
Allah’s Apostel zei: “De joden en de christenen kleuren (hun grijze haar) niet, dus u moet het tegengestelde doen van wat zij doen (d.w.z. kleur uw grijze haren en baarden).”
Volume 4, Boek 56, Nummer 735:
Verteld door Aboe Hoeraira:
Allah’s apostel zei: “Mijn gelijkenis in vergelijking met de andere profeten voor mij, is dat van een man die een huis mooi en prachtig gebouwd heeft, met uitzondering van één plaats voor een steen in een hoek. De mensen gaan rond en verbazen zich om de schoonheid, maar zeggen: ‘Ik wenste dat deze steen op zijn plaats wordt gezet!’ Dus ik ben die steen, en ik ben de laatste van de profeten.”
Volume 4, Boek 56, Nummer 819:
Verteld door ‘Aïsja:
Eens kwam Fatima walken en haar pas leek op de pas van de Profeet. De Profeet zei: “Welkom, o mijn dochter!” Toen liet hij haar zitten op zijn rechter of linkerzijde en vertelde hij haar een geheim en zij begon te lachen. Ik zei: “Ik heb nooit geluk zo dicht bij droefheid gezien dan zoals ik het vandaag zag.” Ik vroeg haar wat de Profeet haar vertelde. Zij zei: “Ik zou nooit het geheim van Allah’s Apostel onthullen.” Toen de Profeet stierf, vroeg ik haar erover. Zij antwoordde. “De Profeet zei: ‘Ieder jaar Gabriël was gewoon om de koran met mij te herzien één keer alleen, maar dit jaar heeft hij dat twee keer gedaan. Ik denk dat dit voorspelt mijn dood, en jij zult de eerste van mijn familie zijn om mij te volgen.’ Dus begon ik te huilen. Toen zei hij: ‘Hou jij er niet om de maîtresse te zijn van alle dames van het paradijs of de maîtresse van alle dame gelovigen? Dus ik lachte erom”
Volume 4, Boek 56, Nummer 831:
Verteld door Anas:
Dat de Mekkanen Allah’s Apostel verzochten om hen een wonder te laten zien, en dus toonde hij hen het splijten van de maan.