Boechari Boek 54

Volume 4, Boek 54, Nummer 446:

Verteld door Aboe Hoeraira:

De Profeet zei: “Engelen dalen af van en stijgen op naar de hemel om de beurten, sommigen ’s nachts en sommigen overdag, en allen verzamelen zich tijdens het Fadjr en ‘Asr gebeden. Daarna degenen die met u de nacht overgebleven zijn, stijgen op naar Allah Die hen vraagt, en Hij weet de antwoorden beter dan zij: “Hoe hebben jullie Mijn slaven achter gelaten?”Zij antwoorden: “We hebben hen biddend achter gelaten zoals we hen biddend vonden.” Als iemand van u zegt “Amen” (tijdens het gebed aan het eind van de recitatie van soera al-Fatiha) en de engelen in de hemel zeggen hetzelfde, en de twee vallen samen, al zijn zonden uit het verleden zullen worden vergeven.”

Volume 4, Boek 54, Nummer 461:

Verteld door Djabir bin ‘Abdoellah:

dat hij de profeet hoorde zeggen: “De goddelijke inspiratie was uitgesteld voor een korte periode maar plotseling, toen ik aan het lopen was, hoorde ik een stem in de hemel, en toen ik op keek naar de hemel, zag ik tot mijn verbazing, een engel die tot mij gekomen was in de Hira grot, en hij zat op een stoel tussen de hemel en aarde. Ik was zo verstrikt door hem dat ik op de grond viel en dat mijn familie kwam en zei tegen hen: ‘Bedek mij! (Met een laken), bedek me!’ Toen zond Allah de openbaring: “O jij ommantelde. Sta op en waarschuw. En prijs de grootheid van jouw Heer En reinig jouw kleding. En vermijd de zondigheid.” (74:1-5)

Volume 4, Boek 54, Nummer 464:

Verteld door ‘Imraan bin Hoesain:

De Profeet zei: “Ik keek naar het Paradijs en bevond dat arme mensen de meerderheid van de bewoners vormden en ik keek naar de hel en zag dat de meerderheid van de inwoners vrouwen waren.”

Volume 4, Boek 54, Nummer 467:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Allah’s apostel zei: “Allah zei: “Ik heb voor mijn vrome slaven dingen voorbereid die nooit door een oog zijn gezien, of gehoord door een oor, of voorgesteld door een menselijk wezen.” Als u wenst, kunt u dit vers uit de heilige koran reciteren: “En geen ziel weet welke verkoeling van de ogen voor hen verborgen wordt gehouden, als beloning voor wat zij plachten te doen.” (32.17)

Volume 4, Boek 54, Nummer 471:

Verteld door Anas bin Malik:

Een zijden lange mantel werd aan de Profeet aangeboden en hij verbood vroeger het dragen ervan (door mannen). Toen de mensen gefascineerd waren door de lange mantel, zei hij: “Bij Allah in Wiens Handen het leven van Mohammed is, de zakdoeken van Sad bin Moe’adh in Paradijs zijn beter dat dit.”

Volume 4, Boek 54, Nummer 472:

Verteld door Al-Bara bin Azib:

Allah’s Apostel werd een zijden kledingstuk gegeven, en de schoonheid en delicaatheid verbijsterden de mensen. Waarop Allah’s Apostel zei: “Geen twijfel, de zakdoeken van Sad bin Moeadh in Paradijs zijn beter dan dit.”

Volume 4, Boek 54, Nummer 490:

Verteld door ‘Aïsja:

Magie werkt op de Profeet beoefend zodat hij begon te fantaseren dat hij een ding aan het doen was dat hij eigenlijk niet deed. Op een dag riep hij (Allah) aan voor een lange periode en zei toen: “Ik voel dat Allah mij geïnspireerd heeft hoe mijzelf te genezen. Twee personen kwamen tot mij (in mijn droom) en zaten, één bij mij hoofd en de andere bij mijn voeten. Eén van hen vroeg de ander: “Wat is de kwaal van deze man?” De andere antwoordde: ‘Hij is behekst” De eerste vroeg: “Wie heeft hem behekst?’ De ander antwoordde: ‘Loebaid bin Al-A’sam’ De eerste vroeg: ‘Welk materiaal gebruikte hij?’ De ander antwoordde: ‘Een kam, het haar erop verzameld, en de buitenste huid van de pollen van de mannelijke dadelpalm.’ De eerste vroeg: ‘Waar is dat?’ De ander antwoordde: ‘Het is in de bron van Dharwan.’” Dus, de Profeet ging naar de bron en keerde toen terug en zei tot mij op zijn terugkeer: “Dadelpalmen (de dadelpalmen dichtbij de bron) zijn als de hoofden van de duivels.” Ik vroeg: “Heeft u de dingen uit genomen met welke de magie werd beoefend?”Hij zei: “Nee, want ik ben genezen door Allah en ik ben bang dat deze daad slechtheid mag verspreiden te midden van de mensen.”Later werd de bron opgevuld met aarde.

Volume 4, Boek 54, Nummer 492:

Verteld door 'Abdoellah:

De profeet werd verteld dat er een man was die had geslapen van de nacht tot in de morgen (na de zonsopkomst). De profeet zei: "Dat is een man in wiens oren de saten heeft geürineerd."

Volume 4, Boek 54, Nummer 495:

Verteld door Aboe Said Al-Choedri:

De Profeet zei: “Als tijdens u aan het bidden bent, iemand van plan is om voor u te passeren, verhinder hem; en wanneer hij erop blijft staan, verhinder hem opnieuw; en als hij er weer op blijft staan, bevecht hem (dat wil zeggen verhinder hem gewelddadig bijvoorbeeld door hem met geweld te duwen), omdat een dergelijk persoon is (als) een duivel.”

Volume 4, Boek 54, Nummer 506:

Overgeleverd door Aboe Hoeraira:

De Profeet zei: “Wanneer een menselijk wezen geboren wordt, raakt Satan hem aan beide zijden van het lichaam aan met zijn twee vingers, behalve Jezus, de zoon van Maria, die Satan probeerde aan te raken maar er niet in slaagde”.

Volume 4, Boek 54, Nummer 509:

Verteld door Aboe Hoeraira:

De Profeet zei: “Gapen is van Satan en als iemand van u gaapt, hij moet zijn gapen controleren zoveel als mogelijk, want als iemand van u (tijdens het gapen) zou zeggen: ‘Ha’, zal Satan om hem lachen.”

Volume 4, Boek 54, Nummer 513:

Verteld door Aboe Qatada:

De Profeet zei: “Een goede droom komt van Allah en een kwade droom van Satan, dus als iemand van jullie een kwade droom heeft die hem angst aanjaagt moet hij naar links spugen en zijn toevlucht zoeken tot Allah van dit kwaad, want dan zal dit hem niet schaden.”

Volume 4, Boek 54, Nummer 516:

Verteld door Aboe Hoeraira:

De Profeet zei: “Als iemand van u opstaat van slaap en de rituele wassingen verricht, moet hij zijn neus wassen door water erin te doen en dan het drie keer eruit te blazen, omdat Satan in het bovengedeelte van zijn neus de hele nacht verbleef.”

Volume 4, Boek 54, Nummer 525:

Verteld door Aïsja:

De Profeet noemde de salamander een kwaadzaaier. Ik heb niet gehoord dat hij opdracht heeft gegeven dat ze moeten worden gedood. Sad bin Waqqaas beweert dat de Profeet bevel gaf dat hij gedood moeten worden.

Volume 4, Boek 54, Nummer 526:

Verteld door Oem Sjarik:

Dat de Profeet haar opdracht gaf om salamanders te doden.

Volume 4, Boek 54, Nummer 537:

Verteld door Aboe Hoeraira:

De Profeet zei: “Als er bij een van jullie een huisvlieg in het drinken valt, moet hij hem onderdompelen, want een van de vleugels heeft een ziekte en de andere heeft de genezing voor de ziekte.”

 


Boechari index