Boechari Boek 37
Volume 3, Boek 37, Nummer 492:
Verteld door Salama bin Al-Akwa:
Een dode werd naar de Profeet gebracht zadat hij het begrafenisgebed voor hem kan leiden. Hij vroeg: “Is hij in schulden?” Toen de mensen ontkennend antwoordden, leidde hij het begrafenisgebed. Een andere dode werd gebracht en hij vroeg: “Is hij in schulden?” Zij zeiden: “Ja.” Hij (weigerde om het gebed te leiden en) zei: “Leid het gebed van je vriend.” Aboe Qatada zei: “O Allah’s Apostel! Ik zal zijn schulden betalen.” Allah’s Apostel leidde toen zijn begrafenisgebed.
Volume 3, Boek 37, Nummer 493:
Verteld door Djabir bin ‘Abdoellah:
Eens zei de Profeet (tegen mij): “Als het geld van Bahrein komt, geef ik u een bepaald bedrag ervan.” De Profeet had zijn laatste adem uitgeademd voordat het geld van Bahrein arriveerde. Toen het geld van Bahrein aankwam, kondigde Aboe Bakr aan: “Degene die door Profeet was beloofd moet naar ons komen.” Ik ging naar Aboe Bakr en zei: “De Profeet beloofde mij zo en zoveel.” Aboe Bakr gaf mij een handjevol munten en toen ik hen telde, waren zij vijfhonderd in getal. Aboe Bakr zei toen: “Neem dubbel het bedrag dat u heeft genomen.”