Boechari Boek 24


Volume 2, Boek 24, Nummer 485:

Verteld door Aboe Hoeraira:

De Profeet zei: “(Op de Dag der Opstanding) zullen kamelen komen naar hun eigenaar in de beste staat van gezondheid zoals zij ooit (in de wereld) hadden, en als hij niet hun zakaat (in de wereld) hadden betaald dan zullen zij hem vertreden met hun poten; en overeenkomstig zullen schapen naar hun eigenaars komen in de beste staat van gezondheid zoals zij ooit in de wereld hadden, en als hij niet hun zakaat had betaald, dan zullen zij hem vertreden met hun hoeven en hem met hun hoornen stoten.” De Profeet voegde eraan toe: “ Eén van hun rechten is dat zij zullen worden gemelkt terwijl wat voor hen wordt gehouden.” De Profeet voegde eraan toe: “Ik wil niet dat iemand van u naar mij komt op de Dag der Opstanding, op zijn nek een schaap dragend die blaat. Een dergelijk persoon zal (dan) zeggen: ‘O Mohammed! (Bemiddel alstublieft voor mij,) ik zal tot hem zeggen: “Ik kan u niet helpen, want ik bracht Allah’s Boodschap tot jou.’ Overeenkomstig, ik wil niet dat iemand van u naar mij komt op de Dag der Opstanding, op zijn nek een kameel dragend die knort. Een dergelijk persoon zal (dan) zeggen: ‘O Mohammed! (Bemiddel alstublieft voor mij,) ik zal tot hem zeggen: “Ik kan u niet helpen, want ik bracht Allah’s Boodschap tot jou.’

Volume 2, Boek 24, Nummer 486:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Allah’s Apostel zei: “Wie Allah rijk heeft gemaakt en niet de zakaat van zijn rijkdom betaalt, diens rijkdom zal op de Dag der Opstanding gemaakt worden tot een kaalhoofdige, giftige,
mannelijke slang met twee zwarte vlekken over de ogen. De slang zal zich om zijn nek slingeren, in zijn wangen bijten en zeggen: ‘Ik ben jouw rijkdom, ik ben jouw schat.’” Toen reciteerde de Profeet de heilige verzen: ‘En laat degenen, die gierig zijn, ten opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed heeft gegeven, niet denken, dat het goed voor hen is, neen, het is slecht voor hen. Hetgene, waarmee zij gierig zijn zal op de Dag der Opstanding als een halsband om hun nek worden gelegd. En aan Allah behoort het erfdeel der hemelen en der aarde en Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.’ (soera 3:180)

Volume 2, Boek 24, Nummer 498:

Verteld door ‘Adi bin Hatim horde de Profeet zeggen:

“Red jezelf van het hellevuur al is her maar door een halve dadel als liefdadigheid weg te geven.”

Volume 2, Boek 24, Nummer 514:

Verteld door ‘Abda:

De Profeet zei: “Houd je geld niet achter door her te tellen (d.w.z. door her op te potten); Allah zal ook zijn zegeningen achterhouden voor jou (als je dat doet).”

Volume 2, Boek 24, Nummer 541:

Verteld door Aboe Said Al-Choedri:

Op ‘Id oel Fitr of ‘Id oel Adha Allah’s Apostel ging naar de Moesalla. Na het eindigen van het gebed, gaf hij de preek en gebood de mensen om aalmoezen te geven. Hij zei: “O mensen! Geef aalmoezen.”Daarna ging hij richting de vrouwen en zei: “O vrouwen! Geef aalmoezen!, want ik heb gezien dat de meerderheid van de bewoners van het hellevuur u (vrouwen) is.” De vrouwen vroegen: “O Allah’s Apostel! Wat is de reden daarvoor?” Hij antwoordde: “O vrouwen! U vloekt regelmatig, en bent ondankbaar naar uw echtgenoten. Ik heb niet iemand gezien meer gebrekkig in intelligentie en religie dan u. O vrouwen, sommigen van u kunnen een voorzichtig wijs man laten afdwalen.”Daarna ging hij weg. En toen hij zijn huis bereikte, kwam Zainab, de vrouw van Ibn Masoed, en vroeg permissie om binnen te komen. Gezegd werd: “O Allah’s Apostel! Het is Zainab.”Hij vroeg: “Welke Zainab?”Het antwoord was dat zij de vrouw van Ibn Mas’oeb was. Hij zei: “Ja, laat haar binnen.”En zij werd toegelaten. Daarna zei zij: “O Profeet van Allah! Vandaag gebood u mensen om aalmoezen te geven en ik had een ornament en was van plan om het te geven als aalmoes, maar Ibn Masoed zei dat hij en zijn kinderen het meer dan iemand anders verdienen.” De Profeet antwoordde: “Ibn Masoed heeft de waarheid gesproken. Uw echtgenoot en uw kinderen hebben er meer op rechten dan iemand anders.”

Volume 2, Boek 24, Nummer 553:

Verteld door ‘Abdoellah bin ‘Oemar:

De Profeet zei: “Een man blijft anderen iets vragen totdat hij op de Dag van Opstanding komt zonder een stuk vlees op zijn gezicht.” De Profeet voegde eraan toe: “Op de Dag van Opstanding, zal de zon dichtbij (de mensen) komen in die mate dat het zweet zal tot het midden van de oren zal opstijgen, dus, wanneer alle mensen in die staat zijn, zullen zij Adam om hulp vragen, en daarna Mozes, en daarna Mohammed.” De subverteller voegde eraan toe: “Mohammed zal bemiddelen met Allah om onder de mensen te oordelen. Hij zal verder gaan totdat hij de bel van de deur (van Paradijs) zal vasthouden en daarna zal Allah hem verheerlijken tot Maqam Mahmoed (het voorrecht van bemiddeling, etc.) En alle mensen van de vergadering zullen hun lofprijzingen tot Allah sturen.

Volume 1, Boek 11, Nummer 588:

Verteld door Djabir bin ‘Abdoellah:

Allah’s Apostel zei: “Degene die na het luisteren van de Adzaan zegt: ‘Allahumma Rabba hadhihi-d-da' watit-tammati was-salatil qa'imati, ati Muhammadan al-wasilata wal-fadilata, wab' athhu maqaman mahmudan-il-ladhi wa' adtahu (O Allah! Heer van deze volmaakte oproep (van het niet toeschrijven van partners aan U) en van het regelmatige gebed dat zal worden gevestigd! Geef graag Mohammed het recht van bemiddeling en superioriteit en stuur hem (op de Dag van Oordeel) naar de beste en hoogste plaats in het Paradijs die U hem beloofde)’, dan zal bemiddeling voor mij toegestaan zijn voor hem op de Dag van Opstanding”)



Boechari index