Boechari Boek 21

Volume 2, Boek 21, Nummer 221:

Verteld door Ibn ‘Abbaas:

Wanneer de Profeet ‘s nachts opstond voor het Tahadjjoed-gebed, zei hij altijd: “O Allah! U komt alle lof toe, U houdt de Hemelen en de Aarde en al wat daarin is in uw hand. U komt alle lof toe, van U zijn de Hemelen en de Aarde. … Uw Woord is de waarheid en her paradijs is waar en de hel is waar en alle profeten (vrede zij met hen) zijn waar; en Mohammed is waar, en de Dag der Opstanding is waar. O Allah! Ik geef mijn wil aan U over; ik geloof in U en vertrouw op U. En ik belijd mijn zonden aan U en met uw hulp redetwist ik (met mijn tegenstanders, de niet-gelovigen] en ik neem U als rechter (om te oordelen tussen ons). Vergeef mij alstublieft de zonden die ik heb begaan en zal begaan, en alles wat ik verborgen of onthuld heb. U bent Degene die sommigen bevordert en (sommigen) achteruit stelt. Niemand komt aanbidding toe dan U. Soefjaan zie dat ‘Abdoel Karim Aboe Oemaija hieraan toevoegde: Er is noch macht noch kracht dan met Allah.

Volume 2, Boek 21, Nummer 243:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Allah’s Apostel zei: “Satan legt drie knopen op de achterkant van het hoofd van ieder van u als hij slaapt. Op iedere knoop leest en ademt hij de volgende woorden uit: ‘De nacht is lang, dus blijf slapen.’ Wanneer je ontwaakt en Allah gedenkt, is één knoop ongedaan; en wanneer je de rituele reiniging verricht, is de tweede knoop ongedaan, en wanneer je bidt is de derde knoop ongedaan en je staat op energiek met een goed hart in de morgen; anders sta je op lui en met een boosaardig hart.”


Boechari index